De Raad van State erkent met deze uitspraak ook het belang van het openbaar maken van dergelijke informatie, zeker als het gaat om voedselveiligheid. Anonimiseren kan daarbij juist niet aan de orde zijn, zo volgt de Raad van State de lijn van de minister.
Gedateerde toezichtsinformatie, plicht tot contextschets?
Dat het betreffende bedrijf inmiddels niet meer onder verscherpt toezicht staat, maakt bij de belangenafweging die gemaakt moet worden niet uit aldus de Raad van State. Hierbij is relevant dat de minister hier meer informatie openbaar heeft gemaakt, waaruit de huidige (verbeterde) situatie blijkt. Niet helemaal duidelijk wordt of de minister met dat document buiten de reikwijdte van het verzoek ging (verzocht was om informatie over bedrijven die onder verscherpt toezicht stonden in 2019). Hoe dat ook zij, ook al zou het document niet onder het verzoek vallen, een bestuursorgaan kan gewoon buiten de reikwijdte van het verzoek gaan, dan is sprake van actieve openbaarmaking (zie deze update). En hier helpt het de minister om tot een goede motivering te komen in het kader van de gemaakte belangenafweging.
De Raad van State ziet gelet hierop ook geen aanleiding om te stellen dat de minister meer context-informatie had moeten geven. Onder de Wob was er sowieso geen plicht daartoe. In artikel 2.4, lid 5, Woo zou men zo’n plicht wel kunnen lezen.
De tot personen herleidbare informatie over de onderneming
In het belang van betrokken personen waartoe de informatie herleidbaar zou zijn – de voormalige exploitant – ziet de Raad van State ook geen aanleiding om meer informatie te lakken. Van onevenredige benadeling is geen sprake. Alleen die grond stond kennelijk ter discussie. De persoonlijke levenssfeer komt dus niet aan bod. Zo heeft de praktijk het vooralsnog vooral te doen met de (voor ondernemers) strenge lijn van de Rechtbank Midden-Nederland. Die lijn maakt dat de ondernemer geen bescherming van diens levenssfeer wordt gegund als de naam van het bedrijf (of andere informatie) tot de persoon te herleiden is.