Dit keer een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (13 december 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:3758). Bevestigd wordt dat de eerdere voorspelling, dat de rechtspraak over wat een verzoek om informatie nu een Wob-verzoek maakt (noem je de Wob dan is het een Wob) ook relevant is onder de Woo, uitkomt.
De preciseringsuitspraak van de Raad van State (zie uitgebreid deze annotatie) wordt namelijk een-op-een toegepast in deze kwestie. De Woo noemen maakt – mits een uitzondering aan de orde is – iets ook een Woo-verzoek. De uitkomst is dat in deze kwestie de verzoeker om de voorlopige voorziening – die zijn bouwplan geheim wil houden voor degene die het Woo-verzoek daarnaar deed – de weg van de Woo niet weet af te sluiten. De toets die de rechtbank aanbrengt om vast te stellen of de informatie “verband houdt met de publieke taak” (een nieuw criterium van de Woo) is wat mager. De uitkomst ligt evenwel voor de hand: natuurlijk is het een publieke taak van de gemeente om bouwplannen te toetsen.
Een andere nieuw element vinden we in artikel 2.5 Woo. De stelling van de verzoeker om een voorlopige voorziening is dat die bepaling maakt dat bij een persoonlijk belang van de verzoeker, kennelijk geen sprake is van een algemeen belang tot openbaarmaking. Dat eventuele eigen belang is niet relevant zo stelt de voorzieningenrechter terecht. Dat volgt ook niet uit artikel 2.5.
Tot slot wordt de antimisbruikbepaling (artikel 4.6) inhoudelijk getoetst. Inzoomend op de parlementaire geschiedenis wordt de lat – net als onder de Wob – hoog gelegd. Vooral het objectief vaststellen dat er redelijkerwijs geen belang bestaat, valt in zoverre op. De voorzieningenrechter acht misbruik niet aan de orde.