Na de belangrijke uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (zie dit bericht) over de grenzen van het verzoek, gaat ook de Raad van State in die lijn verder met deze uitspraak. Het verzoek, met de strekking “doe mij alle documenten over de periode januari 2010 tot en met november 2019 over mij” is te algemeen. Dat vraagt om precisering, waarvoor artikel 4.1, vijfde lid, Woo ook de basis biedt.
Blijft een (voldoende) reactie uit – wordt gesteld dat het concreet genoeg is – dan mag buiten behandeling stellen volgen. Als in bezwaar tegen het besluit tot buiten behandeling stellen een en ander wel wordt geconcretiseerd kan het bestuursorgaan die concretisering mee nemen, maar verplicht daartoe is het niet. Die plicht bestaat zeker niet, als het nog steeds zeer algemeen geformuleerd is.