Op meerdere momenten is kritisch stilgestaan bij de wat problematische regeling rondom de bemiddeling tussen bestuursorgaan en verzoeker door het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (zie ‘De Wet open overheid in de gemeentelijke praktijk; wat brengt de novelle? (deel III)’, onder paragraaf 3.2). Met name artikel 7.3 Woo maakt een en ander wat onnodig lastig door de samenloop met de bezwaarprocedure. De wetgever acht het mogelijk dat klagen en bezwaar samen kan gaan. Een en ander kan ook opvolgend.
De termijn voor het indienen van bezwaar wordt opgeschort totdat het Adviescollege een advies heeft uitgebracht (of heeft laten weten dat geen advies volgt) (artikel 7.3, lid 2). Wordt de bemiddeling stopgezet maar maakt de klager zich ook bekend als bezwaarmaker (hij dient bezwaar in tegen het Woo-besluit), dan dient binnen twee weken op het bezwaar te worden beslist (artikel 7.3, lid 3). Ongeacht de situatie of er wel of geen bezwaarschriftencommissie is ingesteld (een onderscheid dat artikel 7:10, lid 1, Awb natuurlijk kent). Gedachte van de wetgever: de standpunten zijn al voldoende helder, dat besluit op bezwaar kan zo worden opgesteld.
Dat leidde tot het advies de bezwaarcommissie buiten spel te zetten. Die lijn volgt o.a. de gemeente Helmond (zie de nieuwe Verordening behandeling bezwaarschriften Helmond 2023, artikel 2, lid 2). Verstandig, omdat zodoende de kans wordt vergroot dat tijdig wordt beslist.
Is het wenselijk om zonder de bezwaarcommissie te beslissen op een Woo-bezwaar? Dat is sterk de vraag, helemaal als het Adviescollege geen advies heeft gegeven. Maar goed, de wetgever heeft het in al zijn wijsheid zo gewild (of in elk geval geregeld).