Een belangrijke uitspraak van de Raad van State naar aanleiding van een Wob-verzoek naar informatie over Thermisch gereinigde grond (TGG). Meerdere elementen zijn het bespreken waard. Te meer omdat de besluitvorming onderuit gaat en de minister van I&W dus op grond van de Woo (want geen overgangsrecht) opnieuw moet beslissen. Dit keer binnen zes weken na de uitspraak.
Persoonlijke beleidsopvattingen anoniem openbaar maken
Casus
Zo hanteert de Afdeling een ogenschijnlijk meer kritische lijn als het gaat om het geanonimiseerd openbaar maken van persoonlijke beleidsopvattingen. Daarvoor gaf artikel 11 lid 2 al de bevoegdheid maar daar werd veelal standaard geen gebruik van gemaakt. Over de toepassing van die bevoegdheid werd de Afdeling vorig jaar wat kritischer (zie deze annotatie), maar dat leek ook nadien weer niet altijd het geval (zie deze update).
In dit geval gaat het kennelijke standaard beleid van de minister om artikel 11 lid 2 niet toe te passen gaat onderuit. Dergelijk beleid staat ook evident op gespannen voet met een dergelijke bevoegdheid natuurlijk. Wel of niet toepassen van deze bevoegdheid behoeft een motivering en belangenafweging voor een specifiek geval. Aldus ook de Afdeling in de uitspraak. Nu die ontbreekt gaat het besluit op dit onderdeel al onderuit.
Woo
Dat betekent dus dat de minister moet bezien of en waarom de beleidsopvattingen toch anoniem openbaar worden gemaakt. Dat was overigens niet anders geweest als de Wob nog wel van toepassing was geweest op de nieuw te nemen beslissing. Dit omdat het rijk wilde anticiperen op de werking van de Woo, ook bij Wob-besluiten (zie de gevolgen van dit aankondiging nog deze update).
Maar goed, de Woo is van toepassing en dus vormt artikel 5.2 Woo rechtstreeks het kader. Enerzijds met de meer beperkte definitie van “persoonlijke beleidsopvattingen” (zie het eerste lid) en anderzijds met het uitgangspunt dat de minister sowieso tot openbaarmaking van dergelijke opvattingen overgaat (zie het derde lid).
Milieu-informatie
Casus
Dan de vraag of sprake is van milieu-informatie zodat de bescherming van persoonlijke beleidsopvattingen ook nog eens gerelativeerd wordt (artikel 11 lid 4). Dat is het geval volgens de Afdeling nu het gaat over toepassing van TGG en dus over de toestand van de bodem en maatregelen die op de bodem een uitwerking kunnen hebben. Van definitieve maatregelen e.d. hoeft geen sprake te zijn. Ook hier is dus een belangenafweging op zijn plaats.
Woo
Dat is ook het geval onder de Woo. Dat volgt uit artikel 5.2 lid 4.
Concepten
Casus
En net als in een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland zet ook de Afdeling een dikke streep door de standaard redenering van het rijk dat concepten, daar waar ze afwijken van definitieve documenten altijd geweigerd kunnen worden omdat het dan om persoonlijke beleidsopvattingen zou gaan. De rapporten van de externe partij (Deltares) kwalificeren wel als documenten van intern beraad. Het gaat alleen om een zo objectief mogelijk verricht onderzoek van feitelijke aard. Het gaat dus om feitelijke en technische informatie. En dus kan je niet spreken van persoonlijke beleidsopvattingen. Daarvan is wel sprake als het gaat om de opmerkingen bij concepten van een ambtenaar.
Woo
Onder de Woo zou, vanwege de meer beperkte definitie van “persoonlijke beleidsopvattingen” al minder snel aanleiding zijn voor een discussie over het kwalificeren van het rapport van Deltares. Met deze uitspraak maakt de Raad van State misschien al subtiel duidelijk dat het wat kritischer kijkt naar dat begrip en dus geeneens de nieuwe definitie van de Woo nodig heeft. Los daarvan zal de opdracht dus onder de Woo niet anders uitpakken dan dat de conceptrapporten openbaar moeten worden gemaakt.