Twee weken wordt acht werken bij de Rechtbank Noord-Holland, maar niet vanwege het coronavirus zo doet deze uitspraak vermoeden.
Het Wob-verzoek ligt al erg lang en uiteindelijk volgt een ingebrekestelling, gevolgd door een beroep niet tijdig beslissen. Dat beroep is kennelijk gegrond. Verweerder noemt van alles wat zou rechtvaardigen dat al zo’n zeven maanden wordt gedaan over de afhandeling van het verzoek:
- de hoeveelheid documenten om te beoordelen (1600),
- wat uiteindelijk leidde tot 300 documenten om te beoordelen, en bovendien (sinds kort)
- de extra werkdruk vanwege het coronavirus.
Verweerder maakt concreet wat er nog moet gebeuren (zienswijze e.d.) en vraagt dus om een termijn tot 30 juni.
De rechtbank volgt verweerder en wijkt af van de gebruikelijke twee weken maar geeft er acht. Reden hiervoor is volgens de rechtbank de omvang van het Wob-verzoek en het feit dat zienswijzen moeten worden gevraagd (die normaliter de beslistermijn opschorten). Aan de werklast vanwege het coronavirus maakt de rechtbank geen woorden vuil. Een subtiele hint dat daarin geen reden ligt voor verder uitstel?! Zie verder over corona en beslistermijnen deze blog, deze updates (I en II) en beluister deze podcast.