Met de preciseringsuitspraak van 20 mei 2020 (zie update en zie annotatie) heeft de Raad van State de touwtjes wat meer aangetrokken als het gaat om de vraag wanneer een informatieverzoek nu een Wob-verzoek is. Noem je de Wob, dan is het een Wob is de korte samenvatting. Twee uitspraken van 16 februari 2022 laten dit principe nog eens mooi zien.
De Rechtbank Zeeland-West-Brabant laat in deze uitspraak zien dat het wel noemen van de Wob – ondanks dat de vraag wordt gesteld in een bezwaarprocedure – iets een Wob-verzoek maakt (en de mail van toezending dus een Wob-besluit). De Raad van State koppelt aan het niet noemen van de Wob bij een informatieverzoek aan de korpschef de consequentie dat sprake is van een inzageverzoek op grond van de Wet politiegegevens. Pas ter zitting in beroep viel het woord “Wob” en het informatieverzoek – ingediend bij de Afdeling Wet Politiegegevens – kreeg het onderwerp “Betreft inzage verzoek”.
Wet open overheid
Dit alles zal onder de Wet open overheid niet anders zijn. Wel kent de Woo natuurlijk naast het reguliere verzoek (artikel 4.1) ook de bijzondere verzoeken (artikelen 5.5, 5.6 en 5.7). Alleen de Woo noemen zal dus soms de vraag moeten opleveren ‘welke Woo’ iemand op het oog heeft. Dit alles wordt ook besproken in het kader van de e-learning EHBWOO. In hoofdstuk 1 van het Handboek wordt namelijk ingegaan op deze soms noodzakelijke zoektocht naar de grondslag van het verzoek. Met modellen wordt bevestigd dat iets geen Woo-verzoek is of dat het een bijzonder Woo-verzoek betreft. Daarnaast komt dit onderwerp aan bod in de instructievideo bij module 1 “Verzoek om informatie: Woo of toch wat anders?”.