Als BZK stelt de de Autoriteit woningcorporaties belemmerd wordt in zijn toezichthoudende taak (beroep op artikel 10, lid 2 onder d Wob) dan moet wel overtuigend worden gesteld dat als gevolg van de verzochte openbaarmaking het bestuursorgaan zijn toezichthoudende taak niet meer naar behoren zal kunnen uitoefenen. erweerder heeft op geen enkele manier toegelicht waarom dit het belang van inspectie, controle en toezicht zou raken. Daar is BZK in dit geval onvoldoende geslaagd aldus de Rechtbank Rotterdam in deze uitspraak (12 november 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:11270). Het laat maar weer duidelijk zien dat de motivering concreet en op de informatie toegesneden moet zijn. Algemene stellingen over de taak en rol van de Autoriteit woningcorporaties zijn dan dus onvoldoende. De inhoud van de stukken overtuigt ook niet dat dit belang echt aan de orde is.
Het gaat ook mis bij het inroepen van de onevenredige benadeling. Die meest algemene uitzondering vergt een gedegen motivering, zo zagen we eerder ook al de Raad van State oordelen (zie update). In die lijn oordeelt de rechtbank ook hier dat het allemaal te mager is. De autoriteit of de betrokken woningcorporatie kan wellicht met (enige) negatieve publiciteit te maken krijgen, maar alleen dat is onvoldoende. Te meer omdat het over informatie gaat die raakt aan een civielrechtelijke procedure die tot een einde is gekomen. Het gaat ook nog eens om iets van vijf jaar geleden. Dit tijdsverloop maakt dat verweerder nog meer concreet moet maken welk risico op negatieve publiciteit dan zou kunnen opspelen.
Wet open overheid
Onder de Woo kennen we nog steeds de relatieve uitzondering van het belang van toezicht (artikel 5.1 lid 2 onder d). Ook daarbij is een overtuigende motivering nodig. Dat volgt al uit de Awb (wat de hier opgenomen uitspraak maar weer eens impliciet onderstreept) maar volgt nog (ten overvloede) expliciet uit artikel 5.1 lid 3 Woo straks. Dat mag dus straks echt geen verrassing meer zijn voor de overheid.
Niet expliciet, maar met de aandacht voor het tijdsverloop betrekt de rechtbank ook een ander nieuw aspect van de Woo. Aandacht behoeft de al dan niet bestaande invloed van tijdsverloop (bij documenten ouder dan 5 jaar) op het inroepen van uitzonderingen.