Een interessante uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant. Een ieder kan een Wob-verzoek indienen bij de gemeente, dus ook een gemeenteraadslid. Het raadslid kan dus ook informatie opvragen die al dan niet (onder geheimhouding) wordt overgelegd door het college van B&W aan de gemeenteraad. In de regel is de bijzondere positie van het gemeenteraadslid niet relevant voor de vraag welke informatie openbaar gemaakt mag worden. Dat is immers een standaard afweging tussen het algemene belang van openbaarheid en de specifieke belangen van artikel 10 en artikel 11 van de Wob.
Een voorlopige voorziening bij een Wob-procedure is meestal ingegeven door de derde-belanghebbende die openbaarmaking door het bestuursorgaan in navolging op een Wob-besluit wil voorkomen. Soms probeert een verzoeker, bijvoorbeeld een journalist, een spoedeisend belang op te werpen om eerdere openbaarmaking af te dwingen. Meestal slaagt dit niet. In deze uitspraak doet het gemeenteraadslid een geslaagde poging. De voorzieningenrechter acht dit belang aanwezig. Het raadslid stelt immers de informatie nodig te hebben voor een tweetal vergaderingen.
Helpt het vervolgens dus inhoudelijk behandelen het raadslid? Deels: de presentatie van een directeur sociaal domein aan het college mag voor een groot deel geheim blijven vanwege het interne beraad karakter en de persoonlijke beleidsopvattingen in het stuk.