Een voor de praktijk nuttig inzicht geeft deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag. Een persoon voert vele procedures tegen het dagelijks bestuur van de Intergmeeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek. Uitspraken tussen beiden zijn eerder al onderwerp van updates geweest.
Wob-misbruik is vastgesteld hetgeen ook via een kort geding tot bepaalde afspraken – contactmomenten – heeft geleid. Deze uitspraak maakt evenwel duidelijk dat een dergelijke vaststelling onverlet laat dat zijn aanvragen – in dit geval om bijzondere bijstand – wel om een reactie vragen (dit bleek ook al wel uit de uitspraak van het gerechtshof). Dit is niet anders als vanuit het bestuursorgaan een bericht is uitgegaan dat al het handelen van betrokkene als misbruik van recht wordt aangemerkt. Een – zoals men het in deze zaak noemt – “stop”brief. Een werkwijze die met enige regelmaat terug komt in de praktijk (als bestuursorganen met querulanten te maken hebben).
Die noodzakelijke reactie op een aanvraag vormt als vanzelf een besluit, ook als hierin wordt gesteld dat sprake is van misbruik. Nu dergelijke besluitvorming ontbreekt – de “stop”brief kan ook niet als algeheel besluit voor alle aanvragen worden aangemerkt – is sprake van niet tijdige besluitvorming. Bij aanvragen, anders dan aanvragen om openbaarmaking van informatie op grond van de Wob, dreigt dan dus alsnog een dwangsom wegens niet tijdig beslissen.