Uitgangspunt bij WOB-procedures is dat de geloofwaardige mededeling van een bestuursorgaan, dat er niet meer is, voldoende is om het daarbij te laten. De geloofwaardigheid is in het geding als uit documenten blijkt dat er mogelijk meer is. In deze uitspraak van de Raad van State is zoiets aan de orde. Bij de gemeente Leeuwarden komt een verzoek binnen naar allerlei informatie omtrent een bouwproject van de coöperatieve veeverbeteringsorganisatie (CRV) ter realisatie van bedrijfsbebouwing voor een zogeheten kernfokbedrijf. Onderdeel van de documenten is een inspectieformulier waarin wordt verwezen naar een onderzoek. Van de gemeente wordt dan gevraagd om dat onderzoek te achterhalen. De simpele stelling dat het niet gevonden is, is dan onvoldoende. De gemeente wordt dus opgedragen navraag te doen naar dat onderzoek (zie onder 5.2). Hierbij is het bijzonder dat de Raad van State vindt dat de gemeente navraag moet doen bij de CRV (zie ook deze update over het extern – buiten de overheid – moeten opvragen van documenten).
Verder geeft de uitspraak inzicht in:
- de toets om te bepalen of een partij bij het intern beraad betrokken is: CRV is geen onderdeel van het intern beraad en diens persoonlijke beleidsopvattingen komt dus geen bescherming toe op grond van artikel 11 WOB, want: “Niet gezegd kan worden dat CRV geen ander belang heeft dan het college vanuit de eigen ervaring en deskundigheid een opvatting te geven over een bestuurlijke aangelegenheid.”
- het gegeven dat e-mails die zijn verzonden naar externen, buiten de overheidsorganisatie, het karakter van intern beraad verliezen. Ook geen artikel 11 WOB bescherming dus.