Recent werd al gewezen op de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland die wel klaar was met LNV die – in de ogen van de rechtbank – maar niet wilde begrijpen wat de Raad van State in januari (zie update) en eerder de rechtbank al duidelijk had willen maken: locatie gegevens moeten openbaar worden gemaakt (tenzij sabotage en veiligheid noopt tot geheimhouding).
De opdracht van de rechtbank was helder, binnen drie weken openbaar maken. LNV wil er nog niet aan en stelt hoger beroep in tegen de uitspraak. Gegeven de korte termijn die de rechtbank stelt (3 weken) met de dreigende dwangsom (en de niet schorsende werking van het hoger beroep) is een voorlopige voorziening geboden. De uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 juli is nagenoeg standaard van de Raad van State in dit soort gevallen: de voorziening wordt toegekend, want anders volgt een handeling (openbaarmaking) die onomkeerbaar is.
De Raad van State doet dit (nagenoeg standaard ook) zonder zitting af. Dit is anders dan de rechtbanken in de regel die wel een zitting houden bij een verzoek om een voorlopige voorziening om openbaarmaking tegen te houden. Bijzonder aan deze uitspraak is dat de voorzieningenrechter wel uitdrukkelijk het belang van de verzoeker in beeld heeft en daar gewicht aan toekent. Dat komt tot uitdrukking in de overweging over het op korte termijn (26 augustus) zitting houden om het toch meer over de inhoud te hebben. Eens zien of de Raad van State net als de rechtbank de opdracht van januari net zo klip en klaar acht, of dat het toch gevoelig is voor de (nog onbekende) gronden van hoger beroep van LNV.