Dit keer een uitspraak van de rechtbank Rotterdam (10 juni 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:5335). Interessant omdat het over de reikwijdte van een dergelijk verzoek gaat en het beoordelingskader dat het bestuursorgaan dient te hanteren.
Verstrekken, tenzij
Dit nieuwe fenomeen dat de Woo heeft geïntroduceerd, de mogelijkheid van artikel 5.5 Woo, geeft dus de mogelijkheid om informatie bij de overheid op te vragen over de (rechts)persoon zelf, zonder dat het meteen openbaar wordt voor eenieder. Het gaat dan om het door de overheid aangelegde dossier over de (rechts)persoon of informatie over die (rechts)persoon die terug komt in een dossier over een andere aangelegenheid (zie dit bericht). De verzoeker had in het verzoek nog op meerdere paarden gewed; zowel artikel 4.1 Woo, als de artikelen 5.5 en 5.6 Woo werden genoemd. Uiteindelijk heeft het bestuursorgaan, de ACM, er (in verweer) een 5.5 Woo-besluit van gemaakt. Dat werd niet ter discussie gesteld, maar het ‘zo maar’ zelf omvormen tot een artikel 5.5 Woo-verzoek kan op bezwaren stuiten, zo leerde een uitspraak waarover dit bericht gaat.
De optie van artikel 5.5 vormt een bevoegdheid met een dwingend effect voor het bestuursorgaan, zo maakt deze uitspraak nog maar eens duidelijk. De informatie wordt verstrekt, tenzij de belangen genoemd in de artikelen 5.1 en 5.2 zwaarder wegen dan het belang van de verzoeker. In dit geval moest dus beoordeeld worden of het belang van geheimhouding zwaarder weegt dan het belang dat eiseres heeft bij het verstrekken van de informatie. Dat belang was het verdedigingsbelang in de boete- en handhavingszaak die kennelijk liep. Dat belang komt volgens de ACM (en de rechtbank) niet in het geding door het niet verstrekken van de passages met persoonlijke beleidsopvattingen.
De reikwijdte
Zoals eerder de rechtbank Den Haag oordeelde (zie dit bericht over de uitspraak van 13 maart 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:3427) is de reikwijdte van 5.5 Woo ruimer dan alleen de directe informatie ten aanzien van de (rechts)persoon in kwestie. Dat maakt dus dat, anders dan de ACM hier in de Rotterdamse kwestie stelde, een verzoek ook betrekking kan hebben op tot andere personen te herleiden informatie. In dit geval kan er dus ook onder vallen de persoonsgegevens van de ACM medewerkers en derden. Anders zou het in artikel 5.5 Woo ook noemen van artikel 5.1, lid 1, onder d en e of artikel 5.1, lid 2, onder e Woo als mee te wegen belangen ook enigszins zinledig zijn.