De regels over het opleggen en opheffen van geheimhouding zijn sinds 1 april 2023 gewijzigd. De regeling is en blijft soms wat lastig in de praktijk. Zo blijkt ook uit deze uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (2 december 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:8240) over een beroep wegens niet tijdig beslissen.
De rechtbank volgt de redenering van het college dat het besluitvormingsproces de nodige tijd vergt - en dus niet tijdig kan worden beslist - omdat (onder andere) eerst een besluit van de gemeenteraad zou moeten worden genomen over het voortzetten of opheffen van de geheimhouding. Dit zou de gemeenteraad pas kunnen doen nadat het college een definitieve beoordeling heeft gemaakt op basis van de uitzonderingsgronden van de Woo en een voorstel heeft gedaan over het voorzetten of opheffen van de geheimhouding.
Geheimhouding opleggen en opheffen
Die redenering lijkt wat te wringen met de regels over geheimhouding op grond van de Gemeentewet. Want hoe werkt het ook alweer? In de nieuwe regeling in de Gemeentewet (zie dit bericht) wordt geheimhouding opgelegd door het college en, bij toezending aan de gemeenteraad, blijft dit erop rusten totdat de gemeenteraad overgaat tot het opheffen daarvan.
Woo-verzoek en geheimhouding
Dat besluit tot opheffen kan direct gebeuren of uit eigen beweging van de gemeenteraad op een later moment. Soms wordt de gemeenteraad tot een besluit gedwongen door de ontvangst van een Woo-verzoek. Wordt dat verzoek ontvangen door het college dan wordt het doorgzonden naar de gemeenteraad. Zie o.a. de in deze annotatie besproken uitspraak ABRvS 23 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3140). Het is dan ook meteen een verzoek tot opheffing van de geheimhouding.
Dus wie doet dan wat en wanneer?
Uit die uitspraak uit 2016 van de Raad van State volgt ook dat de afhandeling van het Woo-verzoek wordt opgeschort in afwachting van de besluitvorming van de gemeenteraad. In die besluitvorming is dus geen reden gelegen om de termijn voor de besluitvorming in Woo-verband langer te laten duren.
Daarnaast is dit alles wat de opheffing betreft, natuurlijk een besluit van de gemeenteraad. Daar heeft het college strikt genomen niets over te zeggen, al vraagt artikel 160 Gemeentewet wel van het college om beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren. Al is het wel de vraag of het doen van een voorstel door het college aan de gemeenteraad - anders dan de rechtbank nu toch ook aanneemt - zulke gevolgen kan hebben voor enige termijn in Woo-verband die in deze casus wordt aangenomen.
Bijzonder gevolg van deze uitspraak is overigens dat de rechtbank de gemeenteraad hiermee ook dwingt om op z'n minst enkele dagen voor 31 december 2024 tot besluitvorming over te gaan. Op die dag moet het college immers beslissen en daarvoor is een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding wel nodig.