Eerder werd al gewezen (zie deze update) op de nieuwe lijn van Rechtbank Amsterdam c.q. Rechtbank Noord-Holland om de financiƫle consequenties van het niet tijdig beslissen op Woo-verzoeken te beperken (voor de overheid). Soms pas na eerdere beroepen niet tijdig beslissen die wel tot een erg gortige totale dwangsom zouden leiden (zie deze update).
Het was afwachten of deze lijn zou worden 'omarmd' door andere gerechten. Recent verscheen deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag (20 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:1107) die hierin meegaat (zonder er expliciet naar te wijzen overigens).
Uit het procesverloop blijkt dat het bestuursorgaan voldoende inspanningen levert om het verzoek te begrijpen en af te handelen. Het is een omvangrijk verzoek en dus moet het kunnen dat de termijn op 1 juli 2025 wordt gesteld om alsnog te beslissen.
Omdat genoemde inspanningen van het bestuursorgaan laten zien dat een financiƫle prikkel om tot actie over te gaan niet nodig lijkt, wordt de dwangsom op 1 euro gesteld met een maximum van 100 euro!
Misbruik?
Bijzonder overigens dat de rechtbank het misbruik-aspect (artikel 4.6 Woo) wel noemt, maar accepteert dat het bestuursorgaan dit niet aan de orde vindt. De al dan niet ontvankelijkheid - vanwege misbruik - is immers ook iets dat de rechter ambtshalve heeft te toetsen.