Hoe voortvarend er gewerkt wordt aan een open overheid is uiteen gezet door de minister van BZK in een brief van 17 maart aan de Tweede Kamer. De brief maakt duidelijk dat de volgende stap nog altijd 1 juli a.s. mag worden verwacht waar het gaat om het verplicht actief openbaar maken (op grond van artikel 3.3 Woo dus).
Tranche 2
Na de eerste stap per 1 november 2024 (zie dit blog) gaan we verder met tranche 2. Vanaf 1 juli a.s. starten niet alle bestuursorganen met de volgende categorieën. Vooralsnog begint die datum alleen de Rijksoverheid met het actief openbaar maken van onder andere de Woo-verzoeken en de adviezen. Niet veel later zal deze verplichting ook gaan gelden voor de andere overheidsorganisaties.
De concrete planning wordt voor 1 juli bekend gemaakt zodat dan duidelijk is wat wanneer van wie wordt verwacht.
Onverplicht, een goed idee
De minister van BZK doet ook de belofte om meer regie te voeren op de inspanningsverplichting (artikel 3.1 Woo) en daarvoor beleid te ontwikkelen. Er wordt gewerkt aan voorstellen voor ‘betekenisvolle transparantie’; openbaarmaking van overheidsinformatie waar de samenleving behoefte aan heeft. Het moet duidelijker worden voor de overheid en de burger wat er precies onder de inspanningsverplichting verstaan wordt.
Onderzoeken
Een onderzoek van IMI heeft aangetoond waar ogenschijnlijk de behoefte ligt vanuit de samenleving. Ook het ACOI liet een dergelijk onderzoek uitvoeren. Mooi materiaal om op basis daarvan zelf keuzes te maken over wat wel en niet actief openbaar gemaakt zou kunnen worden.