Nu de overheid de onevenedige benadeling onder de Wob vaak gebruikte of - zoals de initiatiefnemers van de Woo het zelfs stelde - misbruikte als rechtsgrond, besloten de initiatiefnemers dit belang te 'downgraden'. We zien dit belang pas terug in lid 5 mét een extra motiveringslast. De toepassing ervan wordt daarmee ontmoedigd. Rechtspraak is er dus beperkt. Deze maand twee uitspraken van de Rechtbank Den Haag die het bespreken waard zijn.
Kansloze missie?
Al eerder werd door de WooChat een blog geschreven bij een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (1 november 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:10854). Die uitspraak liet zien dat het inroepen van dit belang geen sinecure is. Dat zelfde beeld ontstaat bij het lezen van de recent verschenen uitspraak van de Rechtbank Den Haag (15 juli 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:23491). Mogelijke schade bij ondernemingen is echt te mager gelet op de eis dat de benadeling echt onevenredig is. Bij het lezen van die uitspraak ka het gevoel bekruipen dat deze grond nauwelijks inzetbaar is. Stiekem ook wel de gedachte van de wetgever.
Toch in te roepen?
Toch volgt recent een tweede uitspraak van de Rechtbank Den Haag (12 februari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:10373) die een beeld geeft dat de grond wel degelijk is in te roepen. De rechtbank benadrukt het feit dat de grond slecht kan worden ingeroepen in uitzonderlijke gevallen indien openbaarmaking onevenredige benadeling toebrengt aan een ander belang dan genoemd in het eerste of tweede lid en het algemeen belang van openbaarheid niet tegen deze benadeling opweegt. Gewezen wordt op de verzwaarde motiveringsplicht.
Toch is bij de beoordelng dan vervolgens niet heel veel nodig, zo lijkt het, om de rechtbank te overtuigen van het rechtmatig inroepen van deze grond. Openbaarmaking zou tot onevenredige benadeling van de politie zou leiden. Het document bevat een interpretatie van de opstellers (vermoedelijk externen, want anders zou artikel 5.2 Woo toch eerder in beeld komen) en geen feitelijke weergave. In die zin wordt een onjuist beeld gegeven van de werkwijze van de politie. Gelet hierop weegt volgens de korpschef en de rechtbank het algemeen belang bij openbaarmaking niet op tegen de benadeling van het andere belang, ook niet gelet op het tijdsverloop.
Eenzelfde uitkomst geldt ook voor een ander document. Openbaarmaking zou een onevenredige benadeling van de organisatie "waarop de info" (aldus de rechtbank) betrekking heeft betekent. De korpschef heeft kunnen betogen dat openbaarmaking van de informatie de organisatie in een onjuist daglicht zou zetten. Gelet hierop weegt het algemeen belang bij openbaarmaking niet op tegen de benadeling van het andere belang.
Toch werpt deze uitspraak wel de vraag op om welk uitzonderlijk geval het hier nu eigenlijk ging. De rechtbank maakt dat niet heel erg duidelijk...