Het niet tijdig beslissen op een Woo-verzoek komt veelvuldig voor. De mogelijkheid om na een ingebrekestelling vervolgens de bestuursrechter te vragen het bestuursorgaan te dwingen om tot besluitvorming over te gaan, wordt inmiddels veelvuldig gebruikt. In de praktijk blijkt dat het versneld behandelen van een dergelijk beroep, niet meer aan de orde is in veel gevallen. De rechtbank kunnen dit niet bolwerken.
Immateriële schade?
Nieuw element in dit soort procedures, komt tot uitdrukking in een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (24 juni 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:3959). Betrokkene stelde de (psychische en mentale) klachten te ondervinden die gerelateerd kon worden aan de langdurig lopende procedures. De rechtbank sluit dit ook niet uit, meent zelfs dat er een causaal verband bestaat, zodat de eerste horde om het recht op immateriële schadevergoeding vast te stellen is genomen.
Geestelijk letsel
Ondanks het causale verband tussen het niet tijdig beslissen, meent de rechtbank dat er wel meer nodig is dan dat. Sprake moet zijn van een min of meer sterk psychisch onbehagen en het zich gekwetst voelen. Hoewel uit de verklaring van de huisarts wel blijkt dat er sprake is van toegenomen psychische klachten, blijkt uit die verklaring niet dat er meer aan de hand is dan psychisch onbehagen. Op basis van die verklaring kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van geestelijk letsel dat voor vergoeding in aanmerking kan komen. Daarvoor is de overgelegde verklaring te summier. Dit betekent dat het verzoek van eiser om immateriële schadevergoeding wordt afgewezen.
Niet voldaan wordt dus aan het vereiste dat degene die verzoekt om immateriële schadevergoeding de aantasting in zijn persoon aannemelijk maakt en de gestelde schade met concrete gegevens onderbouwt. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Dit vereiste houdt niet in dat het moet gaan om een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, en evenmin dat dit geestelijk letsel slechts door een psychiater of psycholoog kan worden vastgesteld.
Een betere verklaring van de arts had dus misschien tot een andere uitkomst geleid. Eens zien of een dergelijke claim nu vaker volgt bij een beroep wegens niet tijdig beslissen.