CBb: processtukken onder geheimhouding inbrengen. AVG proof en een indringende beoordeling

Het inbrengen van processtukken onder geheimhouding is uitvoerig besproken door Cornelis van der Sluis (kennismanager bij het NKOO) in het vakblad Ars Aequi in 2021. Een recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven laat mooi zien dat het inbrengen van processtukken voldoende aandacht nodig heeft en gemakkelijk tot een procedure in de procedure kan leiden.

Omdat een gelijke uitgangspositie voor procespartijen de basis vormt, is het niet in gelijke mate kennis kunnen nemen van het procesdossier, de uitzondering. Zo maar documenten geanonimiseerd houden, is dus geen vanzelfsprekendheid. Ook niet gelet op de AVG. Die geeft juist een grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens én bovendien geeft artikel 8:29 Awb voldoende mogelijkheid om de persoonlijke levenssfeer te beschermen.

Hoewel de persoonlijke levenssfeer een uitzondering kan vormen op het uitgangspunt dat eenieder in de procedure over dezelfde informatie beschikt, is de toets in dit kader wel een andere dan bij bijvoorbeeld het afhandelen van een Woo-verzoek. Zo worden ambtsdragers beschermd, te meer omdat de procespositie niet benadeeld wordt: ook zonder de tot personen te herleiden informatie wordt voldoende uit de documenten bekend gemaakt om zich in de procedure te kunnen verdedigen.

Ook het verkrijgen van informatie door de overheid door omwonenden is een belang dat uiteindelijk aan het delen van informatie in de weg kan staan. De onevenredige benadeling wordt genoemd door het CBb, maar misschien dat ‘het goed functioneren van de overheid’ (de nieuwe uitzondering die we kennen met de Woo, artikel 5.1, tweede lid, onder i) meer op z’n plaats was geweest.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *