Diverse rechtbanken zomer 2021; niet-tijdig beslissen op Wob-verzoeken

In een uitgebreid blog is al stilgestaan bij het niet-tijdig beslissen op Wob-verzoeken en de oordelen van de verschillende rechtbanken daarover (vanwege een ingediend beroep). Het thema leeft, mede door het in het blog genoemde Corona-beleid van VWS om zelf maar wat te kiezen qua openbaar maken van informatie over Corona en daarmee af en toe ‘per ongeluk’ ook te beslissen op ingediende verzoeken. Begin september is de zitting bij de Raad van State over dat beleid van Hugo de Jonge.

Dat het thema leeft is ook te zien aan het aantal uitspraken dat wordt gepubliceerd. In het blog is al een resultaat (kwantitatief) opgenomen van een onderzoek naar uitspraken tot begin van de zomer. Nadien verschenen ook de nodige uitspraken deze zomer die in deze update kort worden belicht.

VWS Corona afhandeling 

Nog een enkele uitspraak ging ook over het beleid van VWS. Zo oordeelde de rechtbank Noord-Holland met het nodige begrip voor de werklast en complexiteit dat 5 maanden (ná een overschrijding van 8 inmiddels al) een redelijke termijn is om alsnog op de verzoeken te beslissen (zie uitspraak).

VWS

Ook buiten de corona-verzoeken heeft VWS de nodige moeite met tijdig beslissen. Een uitspraak van de rechtbank Den Haag leert dat verzoeker al 6 maanden moet wachten. Gegeven de omvang van het verzoek (1000 documenten) en vragen van zienswijzen aan belanghebbenden en enig begrip voor de gevolgen van de Coronacrisis (maar ook de opmerking dat dit juist noopt tot voortvarendheid!) gunt de rechtbank slecht één maand na de uitspraak.

Ook anderen

Uiteraard zijn ook anderen niet altijd op tijd (zie ook al het blog). Zo heeft de gemeente Haarlem de nodige moeite om gevolg te geven aan een uitspraak van de Raad van State van maart dit jaar (zie update). De rechtbank Noord-Holland oordeelt in een uitspraak dat – gegeven de omvang – de gemeente de door haar genoemde twee maanden (8 weken) gegund krijgt.

Zonder veel omhaal – van een betoog van de minister voor Rechtsbescherming lijkt ook geen sprake, behalve dat het Wob-verzoek als AVG-verzoek zou zijn opgevat en daarop tijdig zou zijn besloten – oordeelt de rechtbank Den Haag in een andere uitspraak dat de minister binnen twee weken heeft te beslissen.

Dat krijgt ook de NVWA te horen, ondanks de gestelde capaciteitsproblemen (uitspraak Midden-Nederland1, uitspraak Midden-Nederland2, uitspraak Midden-Nederland3).

Meer tijd, ondanks het feit dat men niet een expliciete benodigde termijn heeft genoemd in het verweerschrift (doe dat dus wel als bestuursorgaan!), krijgt GS van Zeeland van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Niet twee, maar zes weken gelet op het aantal documenten (tenminste 6500) maar ook gegeven het feit dat het verzoek al van april 2020 is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *