Raad van State: beperkte schorsing van een rechtbank-uitspraak

Wederom een tweetal uitspraken door de voorzieningenrechter van de Raad van State die helder zijn. Hoger beroep tegen een uitspraak van de bestuursrechter in eerste aanleg schorst niet vanzelf de werking ervan. Een voorlopige voorziening kan wel zin hebben voor maatwerk (ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen). 

Nog altijd ongemakkelijk… 

Net als in de update in augustus 2023 (zie bericht) merkt de Raad van State in twee uitspraken op 2 april 2024 (Nunspeet en Amnesty) op dat hoger beroep geen direct effect heeft op de uitspraak van de bestuursrechter in eerste aanleg. Het hoger beroep schorst de uitspraak niet. Die uitspraak heb je dus na te leven. Ook nu wijst de voorzieningenrechter fijntjes op de keuze van de wetgever om geen schorsende werking toe te dichten aan het hoger beroep. 

De gevolgen: fundamentele rechtsvraag

Ook nu heeft de voorzieningenrechter wel oog voor de concrete omstandigheden en bijkomende gevolgen. Bij Nunspeet speelt een nieuw element van de Woo: het anoniem openbaar moeten maken van persoonlijke beleidsopvattingen in het kader van formele bestuurlijke besluitvorming geuit (artikel 5.2 lid 3). Zie dit bericht voor de uitspraak in eerste aanleg en recent over dit nieuwe element in de Woo nog dit bericht. De Raad van State formuleert de rechtsvraag die beantwoord zou moeten worden wat vreemd: welke informatie mag op grond van artikel 5.2 lid 3 Woo worden geweigerd. Terwijl dit artikellid toch vooral moet worden gezien als de verplichting om informatie geanonimiseerd openbaar te maken. De vraag is dus vooral welke informatie onder de werking van artikel 5.2 lid 3 Woo valt en dus niet geweigerd kan worden. Hoe dat ook zij, die rechtsvraag is zodanig fundamenteel dat een antwoord nu al door de voorzieningenrechter niet kan worden gegeven. Gevolg geven aan de uitspraak van de Rechtbank Gelderland leidt tot onomkeerbare openbaarmaking en dus wordt de uitspraak geschorst.

De gevolgen: werklast en twijfel bij de uitspraak

Eenzelfde uitkomst levert de Amnesty-kwestie op. Hierbij is relevant dat de Rechtbank Amsterdam nogal ver ging bij het formuleren van een opdracht aan de minister van J&V na de constatering dat men ongeloofwaardig kon stellen dat wel alles aan documenten was verzameld. De rechtbank formuleerde het aldus:

De minister dient daarbij een nieuwe zoekslag uit te voeren, waarbij met aanvullende zoektermen wordt gezocht. Ook dient de minister back-upsystemen te betrekken bij de nieuw te maken zoekslag. De minister dient een overzicht te verstrekken van alle afdelingen en een toelichting per afdeling waarom daar niet is gezocht. De minister dient inzicht te geven in alle aangetroffen documenten en daar vervolgens duidelijk bij aan te geven of een document reeds openbaar is, of geheel openbaar wordt gemaakt, of dat openbaarmaking geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd omdat er een weigeringsgrond van toepassing is met vermelding van de betreffende weigeringsgrond(en), dan wel of de aangetroffen informatie buiten de reikwijdte van het verzoek valt. Dit geldt ook voor de zo genoemde open bronnen die onder het verzoek vallen, waarbij de minister de titel, de bron en de datum van deze open bronnen dient te vermelden. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van tien weken na verzending van deze uitspraak.

De minister meent dat de eisen die de rechtbank stelt niet volgen uit de Woo en dat – mocht de minister toch voldoen aan de uitspraak – al het werk (wat hij vindt dat niet van hem kan worden gevergd) is gedaan ten tijde van de uitspraak in hoger beroep zodat die dan louter nog principieel van aard is. 

De voorzieningenrechter twijfelt te veel – en geeft daardoor al een voorzichtig doorkijkje wellicht – over of het oordeel van de rechtbank dat de minister gehouden is een overzicht op te stellen van alle bij zoekslagen aangetroffen documenten en daarbij aan te geven of die wel of niet vallen onder de reikwijdte van het verzoek. Wat de hoeveelheid werk betreft meent de voorzieningenrechter dat dit redelijkerwijs onder deze omstandigheden niet van de minister kan worden gevergd. Voor het overige moet de minister wel uitvoering geven aan wat de rechtbank in de aangevallen uitspraak.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *