Rechtbank Amsterdam; Beroep niet-tijdig beslissen, de melkkoe wordt beperkt

De aanpak van alle corona-gerelateerde Wob -en Woo-verzoeken geeft VWS nogal wat hoofdbrekens (zie o.a. dit bericht). De te betalen dwangsommen leiden nogal eens tot de nodige aandacht in de pers (zie dit blog), Kamervragen en al enige tijd mag de Minister van BZK de Tweede Kamer informeren over de vastgestelde dwangsommen die betaald moeten worden. Een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam laat zien wat het kan opleveren en wanneer de rechter het genoeg vindt: ruim een ton uit openbare middelen is de max.

Beroep niet-tijdig 5 x scheepsrecht

De Woo stelt in artikel 4.4 Woo een duidelijke termijn waarbinnen moet worden beslist: vier weken. De wet houdt daarbij beperkt rekening met het aantal documenten waar om wordt gevraagd. Verdagen is slechts mogelijk met twee weken. Die extra twee weken is veelal onvoldoende. Zo ook in dit geval waarbij eiseres 29 januari 2021 had verzocht om informatie over Covid, op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Wob gaf nog de mogelijkheid van verdagen met vier weken.

Besluitvorming bleef uit en dus werd inmiddels tot vier keer toe (opnieuw) beroep ingesteld tegen het uitblijven daarvan. Steeds stelde de rechtbank de termijn op veertien dagen om op het verzoek te beslissen. De laatste keer zelfs met een verhoogde dwangsom van € 1.000,- per dag met een maximum van € 50.000,-.

Het wil VWS niet lukken, de dwangsom is onvoldoende afschrikwekkend. En inmiddels zijn er al drie jaar verstreken sinds het verzoek. De rechtbank vindt dit terecht excessief. VWS durft nu te noemen dat uiterlijk op 31 maart 2024 zal zijn beslist. De rechtbank gaat uit van deze laatste toezegging en bepaalt dus dat VWS uiterlijk op 31 maart 2024 alsnog een (volledig) besluit bekend moet maken.

Beroep niet-tijdig, niet onbeperkt

Bijzonder is dat de rechtbank niet opnieuw een ‘volledige’ of verhoogde dwangsom wil opleggen. Het heeft de belastingbetaler al genoeg gekost: € 110.075,-. Net als het overschrijden van alle termijnen vindt de rechtbank ook dit totaalbedrag excessief. Hierbij betrekt de rechtbank het gegeven dat de Wob niet de subjectieve belangen en rechten van een individu (zoals eiseres) centraal stelt, maar een (ander) algemeen belang, dat van openbaarmaking voor eenieder. Dat staat op zijn minst op gespannen voet met een verdere toekenning van een dwangsom aan eiseres.

Toch voldoende drukmiddel

De rechtbank vindt wel een mooi midden om toch voldoende druk te houden richting VWS en voldoende opties open te houden voor verzoeker. Als ook 31 maart 2024 nog niet is beslist, kan eiseres weer naar de rechter. Dit kan door een dwangsom van € 1,- per dag voor de maximumduur van 1 dag op te leggen. De rechtbank geeft ook alvast aan dat dit beroep dan met voorgang op een meervoudige zitting zal worden behandeld. Die zitting kan dan mooi gebruikt worden voor een verkenning van het eerder genoemde verdelingsvraagstuk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *