Geaccordeerde aanpak VWS geen vrijbrief voor vertraging openbaarmaking appjes over de mondkapjesdeal

De week begon met de nodige reuring over het niet naleven van een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam door de Minister van VWS. De suggestie werd gewekt dat VWS liever EUR 15000,– betaalt dan appjes van de ex-minister openbaar maakt. Dat was natuurlijk niet zo.

Want hoe zat het?

  • VWS besliste niet tijdig op het verzoek van De Volkskrant om openbaarmaking van “alle informatie over de mondkapjesovereenkomst van verweerder en [de persoon]” (dus meer dan alleen de appjes).
  • VWS liet het aankomen op een beroep niet-tijdig waarover de Rechtbank Amsterdam zich dus uitliet.
  • VWS gaf vervolgens de voorkeur aan het volgen van de eigen aanpak voor het afhandelen van alle Woo-verzoeken naar de corona-aanpak.

Dat laatste maakte dat de termijn die de rechtbank stelde ook niet werd gehaald. Dat is de teneur van de eerste reactie vanuit VWS eerder deze week, die we bevestigd zien in antwoorden van 22 juli jl. van de Ministers van VWS op vragen van de Tweede Kamer. Antwoorden die maar weer eens bevestigen dat al die Woo-verzoeken natuurlijk gewoon geld kosten, zodat al snel sprake is van een verdelingsvraagstuk (zie column). Het beantwoorden van deze vragen zal alweer de nodige capaciteit hebben weggenomen. Mensen die anders documenten hadden kunnen beoordelen.

Maar goed, terug naar de beantwoording. Wat opvalt, is dat VWS blijft herhalen dat de Raad van State de gekozen aanpak heeft geaccordeerd. Het klopt dat de Raad van State op 20 oktober (zie update) in de zoektocht naar de afhandeling van veel verzoeken over een onderwerp, of omvangrijke c.q. complexe verzoeken heeft geaccepteerd dat gewerkt wordt met deelbesluiten.

Dat laat alleen onverlet dat de Raad van State ook stelt dat wel in strijd met de wet de termijnen niet worden gehaald. Dan staat natuurlijk de weg open naar de rechter om die een oordeel te laten geven over het wel of niet tijdig beslissen. De rechter stelt de strijdigheid met de wet vast en die moet vervolgens een redelijke termijn bepalen waarbinnen het bestuur alsnog tot een besluit komt. Daarbij kijkt de rechter naar de bijzondere omstandigheden. Daarbij horen onder andere de opstelling van de verzoeker – was die bereid wat mee te denken – maar ook de inspanningen van het bestuur én bijvoorbeeld ook het feit dat het gaat om journalisten die op grond van 10 EVRM het recht hebben om inlichtingen te ontvangen van de overheid. Zodoende komt de Rechtbank Amsterdam tot een termijn van vier weken na de uitspraak en in de kwestie(s) van oktober 2021 de Raad van State tot een termijn van twee maanden.

En daar gaat het dus een beetje mank in de redenering van VWS. De aanpak is goed bevonden, maar maakt niet dat geen acht hoeft te worden geslagen op termijnen die de wet of uiteindelijk de rechter stelt. Een poging om de Raad van State te laten oordelen dat een eenmaal gekozen aanpak niet kan worden ‘gestoord’ door een uitspraak van de rechter die een termijn stelt het immers niet:

De Afdeling realiseert zich dat de door haar te geven opdracht, gelet op de vele en omvangrijke Wob-verzoeken die de minister heeft ontvangen over aan Covid-19 gerelateerde onderwerpen, mogelijk als gevolg heeft dat het langer duurt voordat op andere Wob-verzoeken een besluit wordt genomen, zoals de minister heeft aangevoerd. Dat is echter het gevolg van het recht dat bestaat om tegen het uitblijven van een besluit beroep in te stellen.

Daarmee onderstreept de Raad van State dus dat de zaak van degene die ‘piept’ (beroep niet tijdig indient) – in dit geval dus De Volkskrant – op zichzelf moet worden beschouwd wat de Rechtbank Amsterdam ook expliciet deed. Geenszins is dus geoordeeld dat gestelde termijnen in de wind geslagen kunnen worden met een beroep op “de gekozen aanpak”. In zoverre is de goedgekeurde aanpak dus geen vrijbrief. Iets wat VWS er ogenschijnlijk een beetje van maakt.

Opvallend is overigens nog dat bij de beantwoording wordt gesteld dat eerder een termijn van augustus is genoemd als haalbaar. Waar dit is gecommuniceerd, was voor nu even niet te achterhalen. Wel blijkt uit de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam dat mei 2022 werd genoemd in het verweerschrift:

“Hij verwacht in mei 2022 met het nemen van het laatste deelbesluit volledig op het Wob-verzoek van eiseres te hebben beslist.”

Een termijn die dus kennelijk toch niet haalbaar is gebleken. Des te meer een gemiste kans van De Volkskrant om zich niet weer tot de rechtbank te wenden. Bij het niet halen van een eerder genoemde termijn is de Rechtbank Amsterdam immers niet echt coulant gebleken (zie update).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *