Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur; een nieuwe regeling over opleggen geheimhouding

Op 11 oktober 2022 zal het voorstel ‘Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur’ worden behandeld in de Eerste Kamer (zie voor alle Kamerstukken de website van de Eerste Kamer) (actualisatie: de wet treedt per 1 april 2023 in werking). Dit voorstel wijzigt een aantal wetten waarin bepalingen zijn opgenomen die tot doel hebben de zuiverheid in de persoonlijke en bestuurlijke verhoudingen in het decentraal bestuur te waarborgen. Onderdeel van de beoogde wijziging is de geheimhoudingsregeling zoals opgenomen in de huidige artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet (en de vergelijkbare bepalingen in de Provinciewet en Waterschapswet (voor de leesbaarheid wordt de regeling in de Gemeentewet als uitgangspunt genomen voor dit blog)). Een onderwerp dat niet altijd makkelijk is in de praktijk (zie dit blog bijvoorbeeld). Deze artikelen worden geschrapt. Een nieuw apart hoofdstuk komt ervoor in de plaats.

Redenen van geheimhouding 

Het gaat om ‘Hoofdstuk VA. Geheimhouding’. Daarmee worden de artikelen 87 tot en met 89 geïntroduceerd. Het nieuwe artikel 87 regelt dat een orgaan van de gemeente bevoegd is om een verplichting tot geheimhouding op te leggen ten aanzien van informatie die bij dat orgaan berust. Deze geheimhouding kan alleen gestoeld zijn op de uitzonderingen van artikel 5.1, eerste of tweede lid, van de Wet open overheid. De onevenredige benadeling (opgenomen in het vijfde lid) vormt dan ook geen basis meer voor geheimhouding. Dat geldt onder het huidige recht ook al, als het gaat om de persoonlijke beleidsopvattingen (van artikel 5.2 Woo) die bij reguliere Woo-besluiten uiteraard wel een reden kunnen geven voor geheimhouding.

Geheimhouding bij verstrekking aan een ander

Artikel 88 regelt een en ander aangaande het verstrekken van informatie aan een ander orgaan. Uitgangspunt is dat de informatie wordt gedeeld met het gehele andere orgaan (zoals een commissie en de gehele raad). De raad heeft de mogelijkheid geheime informatie te delen met anderen. De raad kan ook nog een eigen regeling optuigen over het verstrekken van informatie die zij van andere organen ontvangt met de verplichting tot geheimhouding (artikel 88, zesde lid).

Duidelijk maken van geheimhouding

Artikel 89 maakt duidelijk dat op de stukken vermeld wordt dat geheimhouding geldt. Is geen sprake van een schriftelijk document, dan moet het op een andere wijze bekend worden gemaakt. Bij de vermelding moet ook duidelijk worden gemaakt welk orgaan bevoegd is een verplichting tot geheimhouding op te heffen. Of “vertrouwelijk” voldoende is of dat “geheim” erop moet staan wordt niet helemaal duidelijk. Aan te bevelen is om van “geheim” te spreken en daarbij ook te wijzen op de wettelijke grondslag. Deze bepaling maakt ook duidelijk dat de verplichting geldt voor eenieder die kennis draagt van de informatie.

Niet bekrachtigen, wel opheffen

Van een bekrachtiging (ook niet altijd een makkelijk aspect in de praktijk, vgl. deze update o.a.) is geen sprake meer. De geheimhouding geldt, totdat deze wordt opgeheven. Ook onder de nieuwe regeling kan dit moment natuurlijk worden afgedwongen door een Woo-verzoek (zie deze annotatie). In beginsel wordt geheimhouding eraf gehaald door het orgaan zelf. Bij verstrekking van informatie onder geheimhouding aan de raad, is de raad het orgaan dat bevoegd is tot opheffen (artikel 89, vierde lid). Het opheffen wordt wederom gepresenteerd als aparte handeling. Of – zoals in de praktijk gebruikelijk – tijdelijke geheimhouding (die vanzelf dan eraf valt) tot de mogelijkheden behoort, blijft dan ook voor discussie vatbaar. Dit te meer als het vervallen samenhang met een ongewisse gebeurtenis.

Even afkoelen

Interessant is ook dat een nieuwe ordemaatregel wordt gegeven (artikel 89, vijfde lid). Bij schending van de geheimhoudingsplicht door een raadslid of commissielid wordt deze voor ten hoogste drie maanden uitgesloten van het verkrijgen van informatie.

Geheimhouding als vanzelf

Ook artikel 23 van de Gemeentewet zal een verandering ondergaan. Uit het wetsvoorstel volgt dat het mondeling in een besloten vergadering behandelde, van rechtswege geheim is. Deze geheimhouding duurt totdat de raad haar opheft. Dit is dus nog altijd geen bevoegdheid van het college (zie hierover deze update). Volgens de memorie van toelichting geldt dit alleen voor mondelinge informatie. Voor schriftelijke stukken zal een afzonderlijk besluit tot geheimhouding worden genomen.

Daadwerkelijk wet?

Na enige vertraging is op 15 juli 2022 de memorie van antwoord gepubliceerd en de Eerste Kamer heeft op 13 september 2022 het eindverslag uitgebracht. Of het wetsvoorstel ook daadwerkelijk wordt aangenomen, zullen we weten na de plenaire behandeling van het voorstel door de Eerste Kamer op 11 oktober 2022.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *