G4-Rekenkamers 25 januari 2021; Over geheimhouding op grond van de Gemeentewet (en het ten onrechte niet leggen van een lijn met de Wet open overheid)

In verschillende berichten op deze site is ingegaan op de moeilijkheid van het opleggen van geheimhouding op decentraal niveau. Lokale rekenkamers hebben daar de afgelopen jaren de nodige nuttige onderzoeken naar gedaan. Een resultaat daarvan is een samenbundeling van die adviezen en een brief aan de Tweede Kamer.  De rekenkamers hinten op een verbetering van het wetsvoorstel Bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur. De koppeling met de Wet open overheid zou ook logisch zijn geweest.

Gegeven de beschikbare tijd wordt hier het voorstel onder 2 besproken en wordt een koppeling gelegd met die Wet open overheid waarover morgen (althans het wijzigingswetsvoorstel) wordt gestemd. Voor het advies onder 1 – beter informeren over de geheimhoudingsregelingen in de Gemeentewet – zij natuurlijk verwezen naar de specifieke training op dat punt.

Onder 2 staat:

“Openbaarheid is een grondrecht en dat recht wordt onvoldoende gefaciliteerd met de huidige Gemeentewet en het voornoemde wetsvoorstel. Wij doen de aanbeveling om bij een toekomstige herziening van de Gemeentewet deze op de volgende punten aan te passen:
• Maak openbare registers voor opgelegde geheimhouding verplicht – per bestuursorgaan – en geef aan wat er minimaal aan informatie
openbaar moet worden gemaakt.
• Leg alle bestuursorganen de verplichting op om opgelegde geheimhouding te heroverwogen en daar eenmaal per jaar in de jaarrekening verslag over te laten uitbrengen.”

Eerder drong ik (evenals Solke Munneke) ook al aan op het bijhouden van dat waar geheimhouding op ligt. Dat voorkomt dat het bestuursorgaan zelf niet meer weet waar nu wel en waar nu geen geheimhouding op ligt. Iets wat ook cruciaal is voor degenen op wie de geheimhoudingsplicht rust (zie voor dat effect nog maar eens de vraag die speelde rond het wel of niet lekken door wethouder Visser in Rotterdam). Je pleegt zomaar een strafbaar feit bij niet naleving (vanwege onwetendheid).

Terecht pleidooi dus voor het register. Misschien worden de rekenkamers morgen op hun wenken bediend. In artikel 3.3 van de Wet open overheid is namelijk al een verplichting opgenomen om besluiten(lijsten) actief openbaar te maken. Ik zou menen dat ook de besluitvorming over geheimhouding daar onderdeel van uit maakt. Met een tweede Nota van wijziging hebben de initiatiefnemers een artikel 3.3b voorgesteld. Dat verplicht alle bestuursorganen om de documenten die actief openbaar moeten worden gemaakt, beschikbaar te maken via PLOOI. Een platform van het ministerie van BZK. Van dit platform wordt veel verwacht als we de behandeling eerder in januari  mogen geloven en ook de kabinetsreactie op “Ongekend Onrecht” (zie deze column). Daarmee wordt dus voorzien in het beschikbaar maken van de besluiten op een algemeen toegankelijke wijze. Met een makkelijke manier van ’taggen’ zouden de geheimhoudingsbesluiten overzichtelijk moeten kunnen worden gemaakt.

In het kader van te betrachten transparantie lijkt een heroverweging – zoals voorgesteld door de rekenkamers – zo nu en dan van besluitvorming over geheimhouding ook wenselijk. Hoe vaak dit moet gebeuren wordt niet duidelijk. Misschien is het iets om aan te sluiten bij de voorgestelde extra motivering voor het weigeren van informatie op verzoek als het vijf jaar of ouder is (zie artikel 5.3 van de Woo).