Rechtbank Midden-Nederland 5 maart 2020; bedrijfsnamen maar toch ook de persoonlijke levenssfeer in het geding

Een veelvoorkomende vraag in de praktijk is die naar het wel of niet kunnen ‘weglakken’ van bedrijfsnamen, bijvoorbeeld vanwege een beroep op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Dat kan alleen als die bedrijfsnaam tot personen te herleiden valt. Toch blijft, zoals bij alle relatieve uitzonderingen (artikel 10 lid 2 Wob), natuurlijk noodzakelijk dat het belang van de bescherming van de levenssfeer wordt afgezet tegen het algemene belang van openbaarheid (openbaarheid is regel).

Dat maakt dan ook dat de Rechtbank Midden-Nederland in deze uitspraak van oordeel is dat bedrijfsnamen van landbouwbedrijven niet vanzelf geheim gehouden kunnen worden  – ondanks dat daarmee de privénaam en het privéadres ook eenvoudig herleidbaar zullen zijn. Relevant bij de afweging van belangen kan van alles zijn. Dat het gaat om het beroepshalve functioneren van deze personen, het inzicht in het toezichtshandelen van de overheid en bijvoorbeeld ook aspecten van veiligheid of het feit dat sprake is op de locaties van minderjarige kinderen. Wat ook hier weer duidelijk wordt alleen is dat het bestuursorgaan niet met algemeenheden kan volstaan. De motivering moet concreet zijn per geval.

Wet open overheid

Onder de Woo zal de eis qua motivering niet anders zijn. Sterker nog, de wetgever benadrukt nog maar eens dat de motivering nadrukkelijk moet zijn (artikel 5.1 lid 3).