Rechtbank Noord-Nederland 25 juni 2021; PAS meldingen, het niet willen begrijpen door de Minister van de Raad van State uitspraak

Begin dit jaar volgde de uitspraak van de Raad van State over het niet openbaar maken van de locatiegegevens in de PAS-meldingen (zie deze update). De Raad van State maakte duidelijk dat een emissie een bron heeft en die bron een locatie zodat ook die locatie onderdeel uitmaakt van de “gegevens betreffende emissies”. Daaruit volgt dat slechts een beperkte mogelijkheid bestaat tot het weigeren van informatie. De lat werd daarbij – om een beroep op de bescherming van de veiligheid en het voorkomen van sabotage – erg hoog gelegd.

De Raad van State ging over enkele meldingen en dus ligt nog een groot aantal meldingen voor, los van het gegeven dat de minister nog gevolg heeft te geven aan de uitspraak van de Raad van State. De Rechtbank Noord-Nederland pakt het weer op met deze uitspraak.

De Minister heeft de uitspraak van de Raad van State – dat locatiegegevens openbaar moeten worden gemaakt tenzij een concreet gemaakte dreiging daaraan in de weg staat – zo opgevat dat kan worden volstaan met X- en Y coördinaten van de emissiebronnen en niet de bedrijfsadresgegevens. Een wat kribbige rechtbank is van oordeel dat de Minister de uitspraak hiermee niet goed heeft gelezen. Zij leest hier immers in dat bedrijfsadresgegevens in de PAS-meldingen openbaar moeten worden gemaakt, tenzij dit adres niet gelijk is aan de locatie van de activiteiten waarvoor de melding is gedaan. De rechtbank is helemaal klaar met de Minister die tot besluitvorming is gekomen die – volgens de rechtbank – evident in strijd is met de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter en evident in strijd is met, en in het geheel voorbij gaat aan, de uitspraak van de Raad van State. Ook de uitleg voor de keuze voor de X- en Y-coördinaten overtuigt de rechtbank allerminst (de adresgegevens zouden eenvoudig geconstrueerd kunnen worden, maar men beroept zich wel op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken bedrijven). De rechtbank betrekt hier nog niet eens bij dat de vraag nog opdringt in hoeverre de persoonlijke levenssfeer wel in beeld is bij bedrijfsnamen, maar goed.

De boodschap is helder. De rechtbank is klaar met de Minister en dwingt tot openbaar maken van de bedrijfsadresgegevens én tot betaling van “een dwangsom aan verzoekster in deze eenvoudige zaak”. Binnen drie weken moet nu informatie openbaar worden gemaakt, anders dreigt een dwangsom van EUR 36.000,– in eens, die kan oplopen tot EUR 72.000,–!