Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 juni 2021; het gelijk van de Wet open overheid: nare procesrechtelijke cirkels bij bezwaar niet-tijdig

Zoals recent nog opgemerkt kan het voor de verzoeker bij een traag beslissende overheid frustrerend zijn te merken dat na een ingebrekestelling én beroep niet-tijdig het bestuursorgaan uiteindelijk ‘bestraft’ wordt met 8 weken na de uitspraak om alsnog tot besluitvorming over te gaan. De rechtspraak maakt duidelijk dat de rechter zoekt naar redelijke termijnen. Daarbij laat deze zich mede leiden door de omstandigheden van het geval, zoals het aantal documenten, het aantal belanghebbenden en andere bijkomende aspecten.

In de regel doet het bestuursorgaan er in dat verband goed aan inzicht te geven in die bijkomende omstandigheden. Helemaal nuttig is het als het bestuursorgaan – veelal daarnaar gevraagd door de rechtbank – dan ook concreet (en geloofwaardig) stelt hoeveel tijd het nog nodig heeft. De rechtspraak leert dat de rechter dan al snel op dat spoor terecht komt.

Zo ook de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De gemeente Tilburg stelt op 29 juni een besluit op het bezwaar te kunnen nemen (bijzonder als we zien hoe men maar niet tot besluitvorming overgaat en de verzoeker in allerlei procedurele bochten dwingt, zie hieronder). En dus blijft de rechtbank bij het uitgangspunt van artikel 15b van de Wob dat twee weken wordt ‘gegund’.

Procesrechtelijke knopen

Het procesverloop doet de wenkbrauwen nog fronzen overigens. Een eerder Wob-besluit leidde kennelijk tot een onjuiste interpretatie of leidde tot een onvolledige zoekslag van de zijde van de gemeente. Bezwaar tegen dat besluit werd ingetrokken en een nieuw Wob-verzoek volgde. Besluitvorming liet op zich wachten. Verzoeker stelt niet direct in gebreke (wat de ingang geeft voor een direct opvolgend beroep), maar bewandelt de weg van bezwaar niet-tijdig beslissen (artikel 15a van de Wob). Nu daar niet op wordt beslist, dient hij een bezwaar in tegen het niet tijdig beslissing op zijn bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het Wob-verzoek. Kort daarna volgt dan beroep niet-tijdig.

Gelukkig voor de verzoeker is de rechtbank welwillend om het eerdere bezwaarschrift aan te merken als een ingebrekestelling. Anders stond het beroep niet-tijdig immers helemaal niet open. Dan kom je dus uiteindelijk nergens, zoals ook bleek uit een evaluatie van de afschaffing van de dwangsomregeling en de toelichting waarmee de initiatiefnemers het schrappen van artikel 8.3 van de Woo verklaren (zie tweede nota van wijziging, pagina 8).

Tip voor de verzoekers, sla dat bezwaar niet-tijdig over. Het schiet niet op, leidt tot een cirkel waar je – bij een stilzittende overheid – niet uitkomt. Maar goed dat de Wet open overheid de informatiezoekende burger de mogelijkheid van bezwaar niet-tijdig niet meer als optie geeft.