Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25 augustus 2020; Geen belang na openbaarmaking, beroep niet-ontvankelijk

De belanghebbende over wie de informatie gaat bij een Wob-verzoek heeft de nodige ingangen om zijn belangen in te roepen. De zienswijze moet worden gevraagd en artikel 6, vijfde lid, van de Wob verplicht het bestuursorgaan om te werken met een uitgestelde verstrekking. Bezwaar moet dan worden gemaakt en ook een voorlopige voorziening worden gevraagd.

In dit geval waar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant zich over uitspreekt over keuringsrapporten en een beveiligingscertificaat van een kermisattractie zijn al deze stappen doorlopen. De voorlopige voorziening werd afgewezen en dus werd de informatie ook daadwerkelijk openbaar gemaakt. Je kunt dan doorprocederen maar heel veel zin heeft dat natuurlijk niet zin als het je om puur inhoudelijke aspecten gaat. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk.

Dat had wellicht anders geweest al de eiser gesteld had schade te hebben geleden door de openbaarmaking. Een oordeel over de rechtmatigheid van het besluit is dan nog immers gewenst. Dat kan ook een aanleiding vormen om bijvoorbeeld nog op te komen tegen actieve openbaarmaking. Iets dat zeker onder de Wet open overheid meer aan de orde zal zijn.