Update Rechtbank Den Haag 21 januari 2020; Over de Wob in strafrechtelijke context, rechtshulpverzoeken, ambtsberichten en burgerbrieven

In november volgt de cursus bij BijzonderStrafrecht.nl pas, maar hier toch alvast een update in het kader van de Wob in een strafrechtelijke context. Dit naar aanleiding van een interessante uitspraak in een reeks van drie van de Rechtbank Den Haag. Uit deze uitspra(a)k(en) kan o.a. worden opgemaakt dat:

  • de betrekkingen met andere landen maken dat (correspondentie over) rechtshulpverzoeken geheim mogen blijven;
  • het belang van opsporing en vervolging ook zwaarder kan wegen dan het belang van openbaarheid als de strafzaak nog feitelijk moet beginnen en het strafdossier nog wordt aangevuld. Bovendien delen ook feitelijke gegevens bij verwevenheid in het lot dat leidt tot niet openbaarmaking;
  • burgerbrieven kennelijk met een beroep op onevenredige benadeling geheim mogen blijven (ook interessant voor andere bestuursorganen buiten het strafrecht werkzaam).
  • dit geldt ook voor ambtsberichten (tussen OM en ministerie);
  • artikel 365 Sv geeft een bijzondere regeling die voorgaat op de Wob. Dat geldt vanaf het moment van uitbrengen van de dagvaarding aan de verdachte. En ook zonder nieuwe dagvaarding maar louter een vervolgingsbeslissing door de OvJ maakt 365 Sv van toepassing
  • deze uitspraak in de reeks van drie stelt ook dat voor het opvragen van stukken uit het strafdossier door de verdacht artikel 30 Sv een bijzondere regeling kent zodat een Wob-verzoek naar die stukken niet kan slagen.

Een verdachte doet er dus kennelijk goed aan niet zo snel naar de Wob te grijpen…