Update Rechtbank Midden-Nederland 27 maart 2020; Coronamaatregelen voor even een goede reden om niet tijdig onderzoek te doen naar documenten

In het veelgelezen blog over de impact van het coronavirus en de al dan niet mogelijkheid om onder verwijzing daarnaar – en vooral de getroffen maatregelen – te stellen dat overmacht maakt dat niet tijdig kan worden beslist op een Wob-verzoek merk ik al het nodige op qua bijzondere omstandigheden van een geval. Ook de Afdeling advisering merkt naar aanleiding van de Spoedwet COVID-19 Justitie en Veiligheid dat een generieke regeling te ver gaat en de bijzondere omstandigheden in bepaalde gevallen een goede reden kunnen geven voor het mogelijk afwijken van beslistermijnen.

In een iets andere context is met deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland zo’n bijzondere omstandigheid benoemd en – deels – voldoende geacht. In dit geval lag er een uitspraak van de rechtbank voor die de staatssecretaris opdroeg binnen een bepaalde termijn te reageren op het Wob-verzoek van de NOS. De uitspraak maakte ook duidelijk dat de staatssecretaris de NOS een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.

De staatssecretaris wordt daags na ontvangst van de uitspraak geconfronteerd met de coronamaatregelen en stelt dat naleving van de uitspraak onmogelijk wordt. De Wob-ambtenaren hebben immers onder andere geen toegang tot de documenten op het ministerie.

De rechtbank is gevoelig voor deze bijzondere omstandigheid en betrekt daarbij ook dat de NOS een minder zwaar belang zou hebben op openbaarmaking dan het belang dat aan de andere kant van de weegschaal zou liggen, namelijk het belang van de volksgezondheid om verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen.

De rechtbank rekt de termijn dus op, en stelt dat de staatssecretaris, zoals hij ook heeft verzocht, uiterlijk op 20 april 2020 alsnog een besluit moet nemen en bekendmaken. Het uitstel vanwege coronamaatregelen is dus niet onbepaald, maar gemaximeerd in de tijd met een duidelijke opdracht. De staatssecretaris moet in de tussentijd zijn werkzaamheden en –processen namelijk zodanig aanpassen dat ook met inachtneming van de coronamaatregelen op het Wob-verzoek kan worden beslist.

Dit laat dus zien dat het belang van de volksgezondheid voor even een goede reden kan zijn (geweest) om niet tijdig te voldoen aan opdrachten die volgen uit de Wob. Maar ook dat – zeker zolang we te maken hebben met een intelligente lockdown – er voldoende ruimte lijkt te zijn om met maatregelen toch te komen tot besluitvorming op Wob-verzoeken.