Update Rechtbank Midden-Nederland 7 april 2020; Notulen van besloten raadsvergadering geen intern beraad?!

Een opmerkelijke situatie in de gemeente Soest, van belang voor veel gemeenten, die blijkt uit deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland. Het gaat over het openbaar maken van notulen van besloten raadsvergaderingen (en de toepassing van artikel 11 van de Wob).

Bekend is het gegeven dat adviesnota’s en concept-raadsvoorstellen zijn opgesteld ten behoeve van het intern beraad en dat advies van de externe (met enkel het belang van de gemeente voor ogen) ook als zodanig kwalificeert.

Over de notulen van besloten raadsvergaderingen stelt de gemeente Soest dat openbaarmaking ook kon worden geweigerd met een beroep op artikel 11 Wob. De notulen vormen immers, aldus de gemeente, de verslaglegging van uitsluitend persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad. De notulen van de besloten raadsvergaderingen zijn naar hun aard bedoeld om intern te blijven. Zij bevatten een politiek debat tussen de wethouder en de raad. Een goede democratische bestuursvoering is niet gediend met geanonimiseerde openbaarmaking.

De rechtbank denkt er anders over. De notulen zouden niet zijn opgesteld ter verdere interne beraadslaging. Dat de notulen de verslaglegging zijn van uitsluitend persoonlijke beleidsopvattingen, is onvoldoende voor een geslaagd beroep op artikel 11 Wob. Het artikel zou er louter toe strekken om een vrije gedachtewisseling binnen overheden mogelijk te maken in die zin dat ambtenaren de mogelijkheid moeten hebben hun opvattingen te uiten en voorstellen te doen zonder dat zij daarmee achteraf worden geconfronteerd. De weigeringsgrond is er dus niet, aldus de rechtbank, om politieke debatten tussen een wethouder en een gemeenteraad geheim te houden.

Hoewel je zou kunnen stellen dat het intern beraad een ruimer bereik kent – namelijk ook ziet op het beraad van meerdere bestuursorganen (zie de definitie in artikel 1) – is het oordeel van de rechtbank best te volgen. Te meer als men zich beseft dat er zoiets is als artikel 23 van de Gemeentewet. Daaruit volgt immers dat de raad beslist over de beslotenheid en ook over het verslag van die vergadering. In zoverre is het beroep van de gemeente op artikel 11 Wob ook niet helemaal te begrijpen. Een simpele verwijzing naar artikel 23 Gemeentewet (mits besluitvorming van de raad ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden) – en zelfs een doorverwijzing naar de gemeenteraad wellicht! – had zo mogelijk voldoende kunnen zijn (zie voor een dergelijke weg deze uitspraak van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch). Misschien had de rechtbank ook zelf kunnen doorpakken door te kijken naar die bijzondere regeling (uit lid 4 volgt namelijk dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt en dat dit niet openbaar is tenzij de raad beslist het openbaar te maken).