Goochelen met wettelijke grondslagen. Een bekend fenomeen inmiddels – zeker bij informatieverzoeken aan de overheid – wat de Raad van State er recent met deze uitspraak toe bracht om ten behoeve van de rechtspraktijk een en ander maar eens te preciseren.
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg moest het (de uitspraak is van twee dagen voor genoemde Afdelings-uitspraak) zonder die precisering doen. Hij maakt van het informatieverzoek een Awb-inzageverzoek via de band van 7:4 Awb (de gemeente had er nog een 15 AVG verzoek van gemaakt). Er liep immers al een bezwaarprocedure en het doel was het bezwaarschrift goed te kunnen onderbouwen.
De voorzieningenrechter komt zonder zitting direct tot een uitspraak. Wat verwonderlijk als we de preciseringsuitspraak goed bestuderen. Overleg als wordt afgeweken van de gekozen (Wob-)grondslag is bijna een vereiste. De uitkomst in Limburg had met de preciseringsuitspraak wellicht ook een andere kunnen zijn. De toegang tot informatie vanwege de weg van 7:4 Awb – hoewel die weg beschikbaar is – laat de Wob-weg immers onverlet (aldus de hoofdregel van de Raad van State). De gekozen grondslag (in dit geval vooral de Wob – maar ook een beter de AVG om het makkelijker te maken) is immers leidend.