- De openbaarmaking van informatie op grond van deze wet is kosteloos.
- Voor de vervaardiging van kopieën van documenten kan een bestuursorgaan een redelijke vergoeding vragen, die de kostprijs van de verstrekte informatiedragers niet overstijgt.
- Op voordracht van Onze Minister kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot het tweede lid.
Annotatie
In artikel 8.6 is een duidelijke regeling opgenomen over het in rekening brengen van kosten. Die geldt nu voor alle bestuursorganen die vallen onder de Wet open overheid. Het gaat om het in rekening brengen van kopieerkosten voor zowel passieve als actieve openbaarmaking. Bijzondere gevallen waarbij verzoekers met hoge kosten kunnen worden geconfronteerd door eigen regelingen van het betrokken bestuursorgaan[1], zijn daarmee niet meer aan de orde. Dit is een verbetering ten opzichte van de Wob, die onderscheid maakte tussen kosten die de centrale overheid in rekening kon brengen en de eigenstandige bevoegdheid voor anderen om een eigen regeling op te tuigen.[2] De regeling is per juni in werking onder de naam Besluit maximumtarieven open overheid.
[1] Een uitzonderlijk voorbeeld van dat laatste is te vinden in Rb. Gelderland 14 juli 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:4444, FutD 2015-1818, Belastingblad 2015/403, V-N 2015/45.21.4.
[2] Zie het slotstuk op een lange discussie over legesheffing en de grondslag voor het in rekening brengen van kosten HR 8 februari 2013, ECLI:NL:PHR:2013:BZ0693, Belastingblad 2013/96, m.nt. P. de Bruin, NTFR 2013/606, m.nt. Van der Burg, FED 2013/35, m.nt. E. Thomas, BNB 2013/88, m.nt. W.J.N.M. Snoijink, V-N 2013/9.22, Gst. 2013/77, m.nt. C.N. van der Sluis, AB 2013/375 , m.nt. A.H.J. Hofman, JG 2013/23, m.nt. J.J. Thoonen, JG 2013/22, m.nt. E. Thomas, NJB 2013/402, JB 2013/44.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 328, nr. 8 (herdruk); Voorstel van wet na advies Raad van State
Artikel 8.6 Kosten
- De openbaarmaking van informatie op grond van deze wet is kosteloos.
- Voor de vervaardiging van kopieën van documenten kan een bestuursorgaan een redelijke vergoeding vragen, die de kostprijs van de verstrekte informatiedragers niet overstijgt.
- Op voordracht van Onze Minister kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot de redelijke vergoeding, bedoeld in het tweede lid.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 328, nr. 9 (herdruk); Memorie van Toelichting na advies Raad van State
Onder de huidige Wob is het onduidelijk of andere bestuursorganen dan organen van de centrale overheid alle kosten in rekening mogen brengen voor het afhandelen van een verzoek om informatie. Voor de centrale overheid is bij algemene maatregel van bestuur bepaald dat alleen kopieerkosten in rekening kunnen worden gebracht, tot een bepaald bedrag per kopie. Artikel 12 van de huidige Wob, waarop deze maatregel gebaseerd is, sluit toepassing van deze maatregel op andere bestuursorganen uit, waardoor op decentraal niveau eigen regels gesteld worden. Onduidelijk is echter of, waarvoor, en op welke grond, gemeenten leges mogen heffen betreffende de afhandelingen van een verzoek om informatie. De gerechtshoven in Den Haag en Den Bosch verschilden daarover van mening. In de brief van 31 mei 2011 merkte de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op dat in veel gevallen de administratieve lasten van het innen van de financiële vergoeding hoger zijn dan de vergoeding zelf. Artikel 7 van het Verdrag van Tromsø staat het vragen van een vergoeding toe voor het verstrekken van kopieën, maar stelt dat inzage altijd kosteloos moet zijn.
Naast deze bezwaren is het ook in beginsel onwenselijk om de toegang tot informatie te beperken door het heffen van leges. Daarom wordt de mogelijkheid om kosten in rekening te brengen in artikel 8.6 voor alle organen beperkt tot de redelijke kosten die gemaakt worden bij het vervaardigen van kopieën. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor alle organen nadere regels gesteld worden met betrekking tot de redelijke vergoeding.
(…)
Zowel voor verzoeken om informatie als voor verzoeken om hergebruik kan een orgaan slechts kosten in rekening brengen voor het verstrekken van kopieën. Dat kunnen de kosten zijn van de usb-stick of de papieren kopieën, maar niet de arbeidskosten voor het vervaardigen van de kopieën en al helemaal niet de kosten voor het verzamelen en beoordelen van de gevraagde informatie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 328, nr. 12; Nota naar aanleiding van het verslag
De leden van de fractie van D66 vroegen of onder «de kostprijs van de verstrekte informatiedragers» alleen gaat om de kosten van het papier en niet om de arbeidskosten en of onder de «kosten» ook de kosten van het kopieerapparaat kunnen vallen.
De initiatiefnemers kunnen bevestigen dat voor arbeidskosten geen vergoeding kan worden gevraagd. Ook een vergoeding voor het gebruik van het kopieerapparaat behoort niet tot de mogelijkheden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 33 328, nr. 14; Tweede Nota van wijziging
Artikel 8.6 voldeed al aan de gewijzigde Hergebruikrichtlijn. Deze richtlijn staat echter toe dat archieven, musea, en bibliotheken enig rendement op investeringen in rekening brengen. In het stelsel van de Archiefwet 1995 wordt hiervan geen gebruik gemaakt. In de praktijk brengen archieven wel dergelijke kosten in regeling bij hergebruik. In het voorstelde artikel 8.6, derde lid, wordt voor archieven, musea en bibliotheken een afwijkende kostenbepaling opgenomen.
Het vierde lid heeft betrekking op uitzonderingen die in andere wetten wordt gemaakt op artikel 8.6. In deze nota van wijziging wordt bepaald dat overeenkomstig artikel 6 van de Hergebruikrichtlijn bij wet kan worden afgeweken van artikel 8.6, tweede lid, als de betreffende instelling met behulp van tarieven in zijn bekostiging moet voorzien. In de nieuwe artikelen 9.61, 9.62 en 9.63 wordt artikel 8.6, vierde lid van toepassing verklaard voor het Kadaster, de Rijksdienst voor het wegverkeer en het Handelsregister. De tarieven van dergelijke instellingen dienen overeenkomstig artikel 6, vierde lid, van de Hergebruikrichtlijn tot stand te worden gebracht. Artikel 8.6, vijfde lid, borgt dit.
(…)
In sommige gevallen wordt bij de verstrekking van overheidsinformatie een deel van de kosten van het verzamelen van deze informatie doorberekend. Hiervan is sprake bij het Kadaster, de Rijksdienst voor het wegverkeer en het Handelsregister. Als bij een verzoek om hergebruik bij dergelijke instelling slechts de marginale verstrekkingkosten in rekening mogen worden gebracht, ontstaat bij deze instellingen een gat in de begroting. Voor dergelijke gevallen staat artikel 6, tweede lid, van de Hergebruikrichtlijn een uitzondering toe. Met het oog hierop is in dit wetsvoorstel artikel 8.6, vierde lid, opgenomen. Het wetsvoorstel dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in juli 2012 in consultatie heeft gebracht, voorzag reeds in uitzonderingen voor het Kadaster, de Rijksdienst voor het wegverkeer en het Handelsregister bij het in rekening brengen van kosten voor toewijzing vaneen verzoek om hergebruik. In deze nota van wijziging wordt bij deze consultatieversie aangesloten en wordt artikel 8.6, vierde lid, van de Woo van toepassing verklaard, voor zover de in die wetten opgenomen bepalingen over tarieven betrekking hebben op hergebruik van overheidsinformatie, zodat onderhavig wetsvoorstel geen gevolgen heeft bij de begroting en exploitatie van deze instellingen.
Geconsolideerde artikelsgewijze toelichting bij de Wet open overheid zoals gewijzigd door de verwerking van de Wijzigingswet Woo
Een bestuursorgaan kan voor verzoeken om informatie slechts een redelijke vergoeding in rekening brengen voor het verstrekken van kopieën. De vergoeding mag niet meer bedragen dan de kosten van de verstrekte informatiedragers. Dat kunnen de kosten zijn van de usb-stick of de papieren kopieën, maar niet de arbeidskosten voor het vervaardigen van de kopieën of voor het gebruik van het kopieerapparaat en al helemaal niet de kosten voor het verzamelen en beoordelen van de gevraagde informatie.
Onder de Wob was het onduidelijk of andere bestuursorganen dan organen van de centrale overheid kosten in rekening mogen brengen voor het afhandelen van een verzoek om informatie. Voor de centrale overheid is bij algemene maatregel van bestuur bepaald dat alleen kopieerkosten in rekening kunnen worden gebracht, tot een bepaald bedrag per kopie.[1] Artikel 12 Wob, waarop deze maatregel gebaseerd is, sluit toepassing van deze maatregel op andere bestuursorganen uit, waardoor op decentraal niveau eigen regels gesteld worden. Artikel 7 van het Verdrag van Tromsø staat het vragen van een vergoeding toe voor het verstrekken van kopieën, maar stelt dat inzage altijd kosteloos moet zijn.
Naast deze bezwaren is het in beginsel ook onwenselijk om de toegang tot informatie te beperken door het heffen van leges. Daarom wordt de mogelijkheid om kosten in rekening te brengen in artikel 8.6 voor alle bestuursorganen beperkt tot de redelijke kosten die gemaakt worden bij het vervaardigen van kopieën. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen op grond van dat artikel voor alle organen nadere regels gesteld worden met betrekking tot de redelijke vergoeding. Legesverordeningen betreffende de verstrekking van informatie vervallen met de inwerkingtreding van de Woo van rechtswege.
[1] Besluit tarieven openbaarheid van bestuur.