Rechtbank Midden-Nederland 28 juni 2021; andere aanpak voor alle Wob-verzoeken over corona en niet-tijdig beslissen

En weer een uitspraak over een beroep niet-tijdig beslissen. Dit keer een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland. Wederom krijgt het bestuursorgaan 8 weken (2 maanden) om tot besluitvorming over te gaan.

Beleidslijn “schieten met hagel na hagel”

De aanleiding vormt nu een beleidslijn afdoen van Wob-verzoeken van het ministerie van VWS vanwege corona. Die houdt kort gezegd in: wordt je bestookt met hagel (krijg je veel Wob-verzoeken naar veel documenten over één bestuurlijke aangelegenheid (in dit geval corona), schiet dan terug met hagel (neem zo nu en dan eens een Wob-besluit op basis van beoordeelde documenten in de hoop dat je – zolang je het richt aan de verzoeker en het onderwerp van zijn verzoek opneemt in je besluit – je deels wel raak schiet). Zodoende worden naar eigen tijd en inzicht Wob-verzoeken afgedaan.

Beroep niet-tijdig tegen alles?

NOS en NTR kunnen zich daar niet in vinden. Er volgen beroepen niet-tijdig beslissen. De rechtbank analyseert de besluiten. Daartoe gedwongen omdat deze aanpak – hopen op raak schieten – dwingt tot het zoekplaatje of wel beroep niet-tijdig kan worden ingesteld. Die weg staat namelijk alleen open bij uitblijvende besluiten op een aanvraag (het Wob-verzoek), maar niet bij besluiten tot actieve openbaarmaking (op grond van artikel 8 Wob). En gaat men buiten het verzoek om, dan is sprake van een besluit tot actieve openbaarmaking zo zagen we recent al eerder (zie deze update).

Gelukkig voor NOS (of was ’t nu NPO?) en NTR blijft er buiten de besluiten tot actieve openbaarmaking genoeg onbeantwoorde verzoeken over. En dus wordt het ministerie uiteindelijk de genoemde opdracht, besluiten binnen twee maanden, meegegeven. Een extraatje qua dwangsom, namelijk EUR 250,– per dag met een maximum van EUR 37.500,- Eens zien of de genoemde softwareprogramma’s en extra Wob-juristen hun geld waard zijn…

Wet open overheid biedt mogelijkheden

Onder de Woo zou een en ander misschien anders zijn gegaan. Want had voor NOS en NTR voldoende geweest om de informatie onder voorwaarden (zie artikel 5.7 van de Wet open overheid) in te kunnen zien? En had men de weg van artikel 8.4 Woo (beroep niet-tijdig) ook onder de Woo bewandeld, of had men een klacht bij het Adviescollege ingediend (zie lid 3 van artikel 7.2)?