Is het een Woo-verzoek?

Ooit deed de Raad van State een preciseringsuitspraak over de vraag wanneer sprake is van een Wob-verzoek (zie deze annotatie). Hiertoe bestond enige noodzaak omdat de praktijk – door de rechtspraak van de Raad van State – niet altijd wist of iets nu een Wob-verzoek was of niet. Of het nou heel veel heeft geholpen, is zeer de vraag zo blijkt maar weer uit twee uitspraken die in dezelfde week zijn gepubliceerd: een uitspraak van de rechtbank Den Haag (wel een Woo-verzoek) vs. een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (geen Woo-verzoek).

De precisering: Wob noemen maakt Wob

De precisering die de Raad van State aanbracht (die ook een opsomming en toespitsing kon worden genoemd van de bestaande rechtspraak) is als volgt:

  1. Met een beroep op de Wob vragen om informatie bij de overheid levert een Wob-verzoek op. Eigen belang of een andere procedure maken niet uit. Ook niet als de informatie toch te verkrijgen is via procesrechtelijke regelingen zoals de Awb of Rv.
  2. Uitzondering hierop:
    1. aard verzoek: inzage in eigen dossier of persoonsgegevens (zie bijvoorbeeld deze annotatie en dit artikel);
    2. inhoud verzoek: alleen vragen stellen (zie deze update) of informatie over een procedure waarin iemand belanghebbende is;
    3. uitlatingen verzoeker: uitdrukkelijk verzoek om alleen aan verzoeker bekend te maken.

In deze podcast zijn we uitvoeriger ingegaan op de vraag wat een informatieverzoek een Wob-verzoek maakt.

Woo noemen maakt Woo (maar welke?)

Ook onder de Woo kan ervan worden uitgegaan dat deze rechtspraak relevant is (zie deze update). Eerder werd al opgemerkt dat de Woo een en ander niet makkelijker zal maken. Recent werd zo nog duidelijk dat een verzoek naar de eigen informatie, een verzoek niet zo maar een artikel 5.5-Woo-verzoek maakt, althans dat het bestuursorgaan het verzoek niet als zodanig mag ‘omvormen’ (zie dit bericht). Uiteraard vormt die variant in de Woo wel een mogelijke optie, die zeker in beeld komt als ook gedacht kan worden aan voornoemde uitzonderingen 1 of 3.

Duidelijk, niet zo duidelijk

Hoewel daarmee het kader helder lijkt – noem je de Woo dan is het een Woo (nu alleen nog even zoeken welke Woo: 4.1 of toch 5.5, thematafel 3 tijdens de live-dag gaat mede hier aan gewijd worden) – blijkt dat in de praktijk vervolgens toch weer weerbarstiger.

Zo maakte de Raad van State het zelf weer complex bij een informatieverzoek “in het kader van de bezwaarschriftenprocedure”. Want hoewel eerder nog bepalend leek dat een beroep op de Wob, het ook een Wob-verzoek maakte (zie dit bericht), is men in een uitspraak van juli 2023 toch een stuk strenger (zie dit blog): vragen om de nodige informatie bij de bezwaarcommissie, maakte iets toch géén Wob-verzoek.

En zo dus verder

En dus is het niet vreemd dat het vragen om bepaalde stukken ten behoeve van een andere procedure of gedurende de bezwaarprocedure wat wisselend wordt beoordeeld in de twee eerder genoemde rechtbank uitspraken. In beide gevallen wordt de Wob/Woo wel genoemd als grondslag. De hoofdregel uit de preciseringsuitspraak toepassend, brengt de rechtbank Den Haag dan ook tot het oordeel dat het verzoek als Woo-verzoek moet worden aangemerkt.

Hoe anders oordeel de rechtbank Midden-Nederland met een niet-ontvankelijkheid (van het bezwaar) tot gevolg. Extra wrang nu de gemeente druk bezig was geweest met het verzamelen, beoordelen en deels openbaar maken van 925 documenten! Verzoeker had hier een voorwaardelijk Woo-verzoek gedaan tijdens de bezwaarprocedure (die variant kenden we al van de hier besproken uitspraak uit 2020). De uitlatingen van verzoeker gaandeweg de procedure – hij wenste openbaarmaking voor een ieder en publicatie op de website van de gemeente ging hem wat te ver wegens zijn privacy – maken dat zijn verzoek met het verloop van de tijd geen Woo-verzoek meer is, aldus de voorzieningenrechter.

Andere aanpak?

Had het in Utrecht anders kunnen aflopen? Dat was best denkbaar! De wens waarin de verzoeker de informatie wenst te krijgen staat volgens artikel 4.5 Woo nog altijd voorop. Natuurlijk is openbaar voor de verzoeker, openbaar voor eenieder. Maar in die sleutel zou het al dan niet toepassen van artikel 5.1 lid 2 onder e een onderwerp van geschil kunnen zijn, met het bijzondere gevolg dat verzoeker vindt dat te veel openbaar is gemaakt!

Maar los daarvan, vraagt ook actief openbaar maken – wat publiceren op de website is – ook nog altijd een aanvullende belangenafweging (zo vond dezelfde rechtbank eerder ook terecht, zie dit bericht). Dat zal straks ook het geval zijn als alle ‘Woo-besluit-informatie’ actief openbaar gemaakt moet worden door ieder bestuursorgaan, op grond van artikel 3.3 lid 2 onder i Woo. Een onderwerp van een andere thematafel op de NKOO-livedag overigens.

O, en waarom wijst de rechtbank partijen niet nog op de weg van artikel 5.5 Woo, zoals de Raad van State recent ook nog eens deed? Of had sowieso niet verkend moeten worden of geen sprake was van een 5.5-Woo-verzoek?!