Ook een reactie vanuit BZK op vragen van de EK over de Wet open overheid

Nadat de initiatiefnemers al bijna per ommegaande de door de Eerste Kamer gestelde vragen hebben beantwoord, laat ook BZK zien dat van regeringszijde er veel aan gelegen is de Wet open overheid zo snel mogelijk aan te laten nemen door de Eerste Kamer. In de reactie vanuit BZK wordt een aantal zaken verhelderd.

Zo doet BZK nog een poging om te verklaren waarom de waterschappen buiten beeld blijven als het gaat om het nieuwe uitgangspunt onder de Woo dat bestuursorganen (en ambtsdragers als wethouders) tot geanonimiseerde verstrekking van persoonlijke beleidsopvattingen over gaan (artikel 5.2, lid 3). Een wijzigingswetsvoorstel om die bepaling ook te laten zien op de waterschappen lijkt er niet zo snel te komen.

Voor alle bestuursorganen (ik memoreerde het al eerder) is interessant te bezien op welke wijze de verplichte weg van PLOOI voor actief openbaar te maken stukken vanuit BZK wordt gezien. Duidelijk wordt dat BZK de plicht van artikel 3.3b Woo zo leest dat wordt aangesloten op de centrale voorziening, het aansluiten op de verwijsindex. De eigen website e.d. moet dus een koppeling maken met PLOOI. Een wat ruimhartige lezing van de bepaling die toch vooral de nadruk legt op openbaarmaking door middel van de door BZK in stand gehouden digitale infrastructuur.

Qua actieve openbaarmakingsplichten en de fasering daarvan geeft de brief een indruk van wat partijen mogen verwachten aan overgangsrecht als het gaat om de plicht van artikel 3.3 Woo. Ogenschijnlijk komt het overgangsrecht wat dit betreft in drie stappen. Eerst dat wat nu al openbaar wordt gemaakt (waarschijnlijk vooral de documenten als bedoeld in het eerste lid van artikel 3.3, maar ook de vergaderstukken van de volksvertegenwoordiging). Vervolgens nieuwe documenten die niet al te vaak voorkomen (denk aan de convenanten, schat ik zo maar in) en vervolgens alles wat vooral veel in aantal is (alle beschikkingen e.d.). Dit is vooral voorzien voor het rijk, waarmee dus nog niets is gezegd over de verplichtingen voor de andere entiteiten die onder de Wet open overheid komen te vallen (zie artikel 2.2).