Raad van State 19 januari 2022; Niet te snel uitgaan van Wob-misbruik. Wat zijn relevante omstandigheden?

Al meermaals opgemerkt in updates en artikelen: ga niet te snel uit van misbruik van de Wob. Dat iemand informatie opvraagt ten behoeve van een andere procedure is echt niet snel een indicatie van misbruik. Er moet wel wat meer aan de hand zijn (inmiddels).

In een uitspraak van 19 januari 2022 onderstreept de Raad van State dit nog maar eens. De rechtbank had ten onrechte geoordeeld dat de minister in dit geval appellanten niet-ontvankelijk had verklaard. Bijzonder is te lezen waarom de Raad van State tot dit oordeel komt. Relevant voor dit oordeel is namelijk:

  • dat betrokkenen hebben ter zitting hebben toegelicht dat zij openbaarheid voor een ieder beogen
  • dat om andere documenten was gevraagd dan iemand anders
  • dat het een niet-omvangrijk verzoek betrof (een beperkt aantal documenten verzocht over één onderwerp) dus dat het besluiten op de verzoeken geen onevenredig grote inspanning zou opleveren
  • een doel tot financieel gewin (dwangsommen of proceskosten) ontbreekt

A contrario zijn dit dus mogelijk relevante factoren om wel te kunnen spreken van misbruik.

Wet open overheid

Onder de Woo wordt het per 1 mei 2022 wel wat anders. Dan moet er kennelijk sprake zijn van een ander doel dan  het verkrijgen van publieke informatie aan de orde zijn of evident geen sprake van een bestuurlijke aangelegenheid (zie artikel 4.6). Dat is natuurlijk best in te kleden met de voorgaande criteria van de Raad van State, maar een en ander moet dus wel worden toegespitst op deze criteria. Zeker als het om de primaire fase gaat. Want daar lijkt 4.6 toch vooral te zijn geschreven…