Raad van State: Wob en verkeersboete nog altijd misbruik, tenzij…

De meeste misbruik-jurisprudentie is ontstaan door Wob-verzoeken die samenhingen met een procedure tegen een verkeersboete. Het bleek lucratief voor adviesbureaus om de boete ‘over te nemen’ met de vrijheid om over die band te procederen namens de verkeersovertreder. Om daar paal en perk aan te stellen meende de Raad van State in december 2017 er goed aan te doen het volgende uitgangspunt te formuleren: Wob + verkeersboete = misbruik. Een uitspraak van 31 mei 2023 laat zien dat die lijn nog altijd geldt.

Misbruik, tenzij

De rechtspraak tot nu toe leert dat om van misbruik te spreken het bestuursorgaan een serieus dossier moet hebben opgebouwd (zie uitgebreid dit artikel in JB Select). Het is ook nogal wat, iemand de toegang tot het recht ontnemen of de toegang tot overheidsinformatie vooraf al ontzeggen. Of die lat met de antimisbruikbepaling van de Wet open overheid nog op eenzelfde niveau ligt, moet worden bezien. Er zijn aanknopingspunten om daar misschien anders naar te kijken.

Hoe dat ook zij, de Raad van State had in 2017 dus in combinatie met verkeersboete de lat al wat lager gelegd. Begin 2018 volgde een uitspraak waarmee die uitspraak uit 2017 en heldere lijn werd genuanceerd: is geen sprake van overheidspesten, dan kan de Wob ook in stelling gebracht worden als die samenhangt met een verkeersboete (zie ook het gerechtshof in die lijn, in deze update).

De strenge lijn staat nog altijd, zo leert de uitspraak van mei 2023. Relevant is:

  • het procesgedrag van de verzoekers of hun gemachtigden en
  • dat de verzoeken gelet op hun kennis en ervaring, kennelijk waren ingediend met geen ander doel dan om ten laste van de overheid geldsommen te incasseren of om de overheid anderszins te frustreren.

En meer specifiek voor de combinatie van verkeersboetes is daarnaast van belang dat:

  • het doel van het informatieverzoek redelijkerwijs slechts gelegen kan zijn in het aanvechten van de verkeersboete.
  • Waarbij relevant is als een dergelijk verzoek is gedaan door een rechtzoekende of een gemachtigde die blijk heeft gegeven veelvuldig procedures tegen het opleggen van een verkeersboete te hebben gevoerd en derhalve geacht moet worden ter zake over de nodige kennis en ervaring te beschikken, zodat een dergelijk verzoek niet anders dan tegen beter weten in is gedaan.
ODZBHS

Want dat het tegen beter weten in is gedaan, hangt samen met dat wat men via een andere weg kan verkrijgen. Dit volgt uit de Algemene wet bestuursrecht (artikel 7:18, vierde lid) of artikel 19, vierde lid, van de Wahv. Via die weg kan ten behoeve van het aanvechten van een verkeersboete informatie betreffende de boete worden verkregen. De stelling van appellant dat deze weg te beperkt is, omdat de rechtspraak leert dat onder de op de zaak betrekking hebbende stukken (ODZBHS) alleen moeten worden begrepen het zogenoemde zaakoverzicht en een eventuele foto van de betrokken gedraging, laat dit volgens de Raad van State onverlet dat ook andere stukken bij de beoordeling kunnen worden betrokken als er twijfel bestaat over de aspecten waarop die stukken betrekking hebben (zie aspect drie als het gaat om ODZBHS in deze update).

Wel of geen Woo-verzoek, andere discussie

Dat de andere weg open staat was nogal eens een opstap om ook te stellen dat een verzoek geen Wob (nu Woo) verzoek opleverde. Daar is afstand van gedaan met de preciseringsuitspraak in 2020 over wat als Wob-verzoek moet worden aangemerkt (zie uitgebreid hierover deze annotatie). Let op dat dit ook een andere discussie is, dan de in deze update besproken discussie. Die andere weg maakt niet dat geen sprake is van een Woo-verzoek, het kan alleen een omstandigheid zijn waardoor gesproken zou kunnen worden van misbruik.