Rechtbank Midden-Nederland 20 januari 2022; Bedrijfsnaam te herleiden tot personen, belang van openbaarheid weegt zwaarder

Hoewel bedrijfsnamen eventueel tot personen te herleiden zijn, en dus het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan de orde kan zijn, oordeelt de Rechtbank Midden-Nederland dat dit belang nagenoeg nooit tot geheimhouding kan leiden. De keuze voor de bedrijfsnaam ligt bij betrokkene (‘eigen schuld, dikke bult’). Als die keuze wel gevolgen zou hebben, zouden mensen met een andere keuze (niet tot hen herleidbare naam voor een bedrijf) benadeeld worden (‘iedereen gelijke bescherming’). Dat geldt ook voor de keuze om het bedrijfsadres hetzelfde te laten zijn als het woonadres. Ook dan geldt dat openbaarmaking van het bedrijfsadres niet mag afhangen van of iemand zijn woonadres als bedrijfsadres gebruikt. Wellicht, zo laat de rechtbank open, biedt het voorkomen van onevenredige benadeling nog hulp voor deze betrokkenen. In dit geval, zo als zo velen, redt men het niet met de eventuele imagoschade. Die is onvoldoende onderbouwd.

Wet open overheid

De laatste lijn van bescherming – onevenredige benadeling – wordt onder de Woo nog lastiger vast te pakken. Onevenredige benadeling is dan slechts in zeer uitzonderlijke gevallen en nooit subsidiair in te roepen (artikel 5.1, lid 5).