Rechtbank Midden-Nederland 26 juli 2022; Niet het college maar de raad is bevoegd en een indringende toetsing van weigeringsgronden

Een duidelijke uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, waarbij de rechtbank ook blijk geeft te hebben geleerd van een eerdere correctie van de Raad van State. Dat betrof het gegeven dat op verslagen van besloten raads(commissie)vergaderingen artikel 23 Gemeentewet van toepassing is. Daaruit volgt dat het college dus ook niets van doen heeft met het al dan niet opheffen van de geheimhouding van dergelijke documenten. Dat is aan de raad.

Verder wordt nog eens duidelijk dat op processtukken in civiele procedures de Wob geen vat heeft. Dat geldt ook voor documenten die op grond van hoofdstuk 7 van de Kadasterwet al openbaar zijn.

Lastiger wordt het voor het college als het om taxaties, vaststellingsovereenkomsten en memo’s, voorstellen en adviezen gaat. Dan volgt een indringende toetsing en acht de rechtbank, zeker wat betreft de taxaties (ingeroepen financiële belang van de gemeente en de onevenredige benadeling), het wat te mager. Te meer omdat de inhoud van de documenten weinig prijs geeft aan ramingen, bedoelingen of strategieën. Wijzen op toekomstige onderhandelingen vraagt kennelijk enige motivering die wijst op soortgelijke projecten. Beter ging dit voor de betreffende gemeente in een uitspraak van eerder dit jaar van de Raad van State. Zolang het maar concreet nog iets kan betekenen in onderhandelingen die de gemeente nog zal voeren (zie ook deze update).

Intern beraad wordt redelijk makkelijk aangenomen. Het niet gebruik maken van de bevoegdheid tot het anoniem openbaar maken van persoonlijke beleidsopvattingen wordt niet besproken.