Artikel 15b (Beroep niet-tijdig beslissen)

Annotatie

Naast de weg van bezwaar vanwege niet-tijdig beslissen is ook de weg van beroep mogelijk. Let wel op dat deze weg vereist dat eerst een ingebrekestelling is verzonden. De rechter bepaalt dan de beslistermijn (normaliter 2 weken). Een langere termijn wordt geboden als het mede aan de verzoeker ligt dat het verzoek een langere behandeltermijn vergt. Het bestuursorgaan moet de extra benodigde tijd motiveren. Ook hier kan van een proceskostenvergoeding geen sprake zijn als de verzoeker een omvangrijk verzoek heeft ingediend of anderszins niet heeft meegewerkt. Het overleg waarover wordt gesproken moet zijn aangevangen binnen de wettelijke beslistermijn en moet meer inhouden dan het eenmalig voorstellen van een latere datum.

 

  1. In geval van een gegrond beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op grond van deze wet of een beslissing op bezwaar tegen een dergelijk besluit waarbij nog geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de bestuursrechter, indien de omvang van het verzoek hiertoe aanleiding geeft, in afwijking van artikel 8:55d, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de termijn waarbinnen het bestuursorgaan alsnog een besluit bekendmaakt.
  2. Indien de bestuursrechter oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk het gevolg is van de wijze van indiening van het verzoek en nog geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de bestuursrechter, indien het verzoek hiertoe aanleiding geeft, in afwijking van artikel 8:55d, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht een langere termijn waarbinnen het bestuursorgaan alsnog een besluit bekendmaakt.
  3. De bestuursrechter kan artikel 8:74, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing laten en een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht achterwege laten, indien de indiener van het beroepschrift, gelet op de omvang van het verzoek, onvoldoende heeft meegewerkt aan het bereiken van overeenstemming over:
    1. een opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 4:15, tweede lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, of

    2. verder uitstel van de beslistermijn als bedoeld in artikel 7:10, vierde lid, onderdeel a of b, van de Algemene wet bestuursrecht.

  4. De bestuursrechter kan eveneens artikel 8:74, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing laten en een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht achterwege laten, indien hij oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk het gevolg is van de wijze van indiening van het verzoek.