Artikel 1a (Wie vallen er onder de WOB)

Annotatie

Met dit artikel wordt duidelijk wie er onder de Wob vallen (en wie dus kunnen worden benaderd met een Wob-verzoek). Uitgangspunt is dat het gaat om een overheidsorganisatie (de Wob is immers gericht op het controleren van het bestuurlijke en democratische bestel). Daarin ligt ten eerste besloten dat het gaat om bestuursorganen zoals omschreven in artikel 1:1, eerste lid, onder a en b, van de Algemene wet bestuursrecht. Buiten de gebruikelijke bestuursorganen als minister en colleges van B&W gaat het dus ook om een bezwaarschriftencommissie of een directeur van een basisschool. Iets als de VNG of een OV-ambassadeur vallen hier dus buiten. Deze bepaling maakt ook duidelijk dat bestuursorganen, die ‘werkzaam onder verantwoordelijkheid van’ een bestuursorgaan zijn, onder de Wob vallen. Te denken valt aan een afdelingshoofd heffingen van een Gemeenschappelijke Regeling.

Het Besluit bestuursorganen WNo en Wob bevat de van de Wob uitgezonderde bestuursorganen. Dat zijn voor bepaalde activiteiten de NPO , de Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Autoriteit Financiële Markten. Deze uitzonderingspositie is niet aan de orde indien sprake is van milieu-informatie.

 

  1. Deze wet is van toepassing op de volgende bestuursorganen:
    a. Onze Ministers;
    b. de bestuursorganen van provincies, gemeenten, waterschappen en publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie;
    c. bestuursorganen die onder de verantwoordelijkheid van de onder a en b genoemde organen werkzaam zijn;
    d. andere bestuursorganen, voor zover niet bij algemene maatregel van bestuur uitgezonderd.
  2. In afwijking van het eerste lid, onder d, is deze wet op de krachtens die bepaling uitgezonderde bestuursorganen van toepassing voorzover het gaat om het verstrekken van milieu-informatie.