Artikel 5.4a Ondersteuning Kamerleden, statenleden en raadsleden

  1. In afwijking van de artikelen 5.1 en 5.2 is niet openbaar de informatie betreffende de ondersteuning van individuele leden van de Eerste Kamer of de Tweede Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten of de gemeenteraad door ambtenaren werkzaam bij de Eerste Kamer of de Tweede Kamer, de griffie van provinciale staten of de griffie van de gemeenteraad.
  2. In afwijking van artikel 5.2, eerste lid, wordt met betrekking tot informatie die aan individuele Kamerleden wordt verstrekt onder persoonlijke beleidsopvattingen verstaan ambtelijke adviezen, visies, standpunten en overwegingen ten behoeve van intern beraad.

Annotatie

Die ‘decentrale verbreding’ was al eerder aangebracht bij een wijziging van het later toegevoegde artikel 5.4a waarover qua verwondering al het een en ander is opgemerkt.[1] De regeling in artikel 5.4a Wet open overheid regelt dat ondersteuning van Kamerleden door ambtenaren bij amendementen, initiatiefwetten of moties, maar ook procedurele adviezen per definitie niet openbaar worden.[2] Bij nota van wijziging is dit verruimd tot ondersteuning van raadsleden en statenleden.[3] Als klap op de vuurpijl is deze bepaling bij amendement nog verder opgerekt door alle informatie die door ambtenaren aan Kamerleden wordt verstrekt per definitie als persoonlijke beleidsopvattingen aan te merken (zie het tweede lid), ook de voor alle andere bestuursorganen niet beschermde gegevens met een objectief karakter.[4]

Waarom niet juist ook deze informatie dienstig is aan het kunnen controleren van de overheid en het uitoefenen van fundamentele rechten[5], blijft in het midden. Denkbaar is dat het niet delen van deze informatie juist ten koste gaat van de bijdrage die burgers, maatschappelijke organisaties en journalisten kunnen leveren aan het debat over wetgeving en bestuur.[6] Ook wordt niet duidelijk waarom – als een dergelijke bijzondere regeling al nodig zou zijn – dit enkel op het nationale niveau gerechtvaardigd is.

Ook voer voor discussie is de al genoemde verbijzondering van deze objectieve gegevens, daar waar ze worden gedeeld door ambtenaren met Kamerleden. De in de toelichtende teksten genoemde belangen – nu het cruciale informatie zou betreffen in het politieke besluitvormingsproces[7] – gelden eveneens en wellicht nog wel meer daar waar het informatie betreft die wordt gedeeld bij de ondersteuning van Kamerleden, statenleden en raadsleden.

Bijzondere wijziging ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel vormt in dit kader evenwel het artikel 5.4a van de Woo. Hierin wordt geregeld dat ondersteuning van Kamerleden door ambtenaren bij amendementen, initiatiefwetten of moties, maar ook procedurele adviezen per definitie niet openbaar worden.[8] Bij nota van wijziging is dit verruimd tot ondersteuning van raadsleden en statenleden.[9] Als klap op de vuurpijl is deze bepaling bij amendement nog verder opgerekt door alle informatie die door ambtenaren aan Kamerleden wordt verstrekt per definitie als persoonlijke beleidsopvattingen aan te merken, ook de voor alle andere bestuursorganen niet beschermde gegevens met een objectief karakter.[10] Waarom niet juist ook deze informatie dienstig is aan het kunnen controleren van de overheid en het uitoefenen van fundamentele rechten[11], blijft in het midden. Je zou juist denken dat het niet delen van deze informatie ten koste gaat van de bijdrage die burgers, maatschappelijke organisaties en journalisten kunnen leveren aan het debat over wetgeving en bestuur.[12] Preken voor eigen parochie is niemand vreemd.

[1] Van der Sluis (2016), p. 252.
[2] Kamerstukken II 2013/14, 33328, 12, p. 18; Kamerstukken II 2013/14, 33328, 13, p. 22. Een en ander naar aanleiding van opmerkingen van de SGP-fractie; Kamerstukken II 2013/14, 33328, 12, p. 19.
[3] Kamerstukken II 2015/16, 33328, 27, p. 5. Andere openbare lichamen zijn kennelijk niet relevant.
[4] Kamerstukken II 2013/14, 33328, 28.
[5] Kamerstukken II 2013/14, 33328, 12, p. 2.
[6] Kamerstukken II 2013/14, 33328, 12, p. 4. Zie ook verder Van der Sluis (2016), p. 252.
[7] Kamerstukken II 2013/14, 33328, 9, p. 50.
[8] Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 12, p. 18. Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 13, p. 22. Een en ander naar aanleiding van opmerkingen van de SGP-fractie; Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 12, p. 19.
[9] Kamerstukken II 2015/16, 33 328, nr. 27, p. 5. Andere openbare lichamen zijn kennelijk niet relevant.
[10] Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 28.
[11] Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 12, p. 2.
[12] Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 12, p. 4.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 328, nr. 12; Nota naar aanleiding van het verslag

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 328, nr. 13; Nota van wijziging

Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 33 328, nr. 27; Vierde Nota van wijziging

Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 33 328, nr. 28; Amendement van de leden Segers en Oosenbrug (aangenomen)

Geconsolideerde artikelsgewijze toelichting bij de Wet open overheid zoals gewijzigd door de verwerking van de Wijzigingswet Woo