Artikel 5.5 Verstrekking van informatie die de verzoeker betreft

  1. Onverminderd het elders bij wet bepaalde, verstrekt een bestuursorgaan iedere natuurlijke of rechtspersoon op diens verzoek de op de verzoeker betrekking hebbende in documenten neergelegde informatie, tenzij een in artikel 5.1, eerste lid, onderdelen a, b en c, alsmede d en e, voor zover betrekking hebbend op derden, genoemd belang aan de orde is of een in artikel 5.1, tweede of vijfde lid, of artikel 5.2 genoemd belang zwaarder weegt dan het belang van de verzoeker bij toegang tot op hem betrekking hebbende informatie. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de aangelegenheid of het daarop betrekking hebbende document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.
    2.Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een verzoek met betrekking tot gegevens ten aanzien van een overleden echtgenoot, geregistreerd partner, kind of ouder van de verzoeker, tenzij een schriftelijke wilsverklaring van de overledene aan de verstrekking in de weg staat.
  2. Het bestuursorgaan draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de verzoeker.
  3. Het bestuursorgaan kan aan de verstrekking voorwaarden verbinden ter bescherming van een van de belangen, genoemd in de artikelen 5.1 en 5.2, tenzij de gevraagde informatie met toepassing van de artikelen 5.1 en 5.2 openbaar voor eenieder zou zijn.

Annotatie

Dat een ieder namelijk een verzoek om informatie kan doen, laat onverlet dat de Woo enkele verzoekers aanmerkt als bijzonder waardoor een ander regime gaat gelden. Zo is er de verzoeker die vraagt om informatie die de verzoeker zelf betreft (of de overleden partner, geregistreerd partner, kind of ouder) (artikel 5.5 Woo); de verzoeker die bijzondere belangen heeft bij openbaarmaking (artikel 5.6 Woo); en de onderzoeker (artikel 5.7 Woo). Bij deze categorieën van verzoekers geldt een ander regime van afweging van belangen.

Bijzondere manieren van verstrekking – indien het informatie van of over de verzoeker betreft (artikel 5.5), openbaarmaking ten behoeve van onderzoek (artikel 5.7) of vanwege een klemmende reden (artikel 5.6) – zijn nuttige wijzigingen ten opzichte van dat wat op dit moment onder de Wob mogelijk is.[1] Met name het bijzondere belang dat iemand kan hebben bij informatie en de mogelijkheid om dergelijke informatie dan niet meteen openbaar te moeten maken voor eenieder zijn een praktisch hulpmiddel voor de praktijk.

Hoewel een expliciete regeling voor informatie-uitwisseling tussen overheden ontbreekt, lijkt dit mogelijk via artikel 5.5 of 5.6. Een meer expliciete regeling zoals opgenomen in artikel 26 van het voorontwerp ‘Algemene wet overheidsinformatie’[2], waarin was geregeld dat informatie-uitwisseling tussen overheden onder omstandigheden geen openbaarmaking voor eenieder inhield, had evenwel meer duidelijkheid daaromtrent kunnen verschaffen.

[1] Zie uitgebreid Kamerstukken II 2013/14, 33328, 9, p. 82-85.
[2] Aangeboden bij Kamerstukken II 2005/06, aanhangsel, 4463.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 328, nr. 8 (herdruk); Voorstel van wet na advies Raad van State

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 328, nr. 9 (herdruk); Memorie van Toelichting na advies Raad van State

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 328, nr. 12; Nota naar aanleiding van het verslag

Geconsolideerde artikelsgewijze toelichting bij de Wet open overheid zoals gewijzigd door de verwerking van de Wijzigingswet Woo