Artikel 9.3 Wijziging Algemene bestuursrecht

Aan artikel 8:29 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Inzake een beroep tegen een besluit op grond van de Wet open overheid neemt, in zo verre in afwijking van het eerste en derde lid, uitsluitend de bestuursrechter kennis van de stukken waarvan op grond van de Wet open overheid om openbaarmaking of verstrekking is verzocht. De toestemming, bedoeld in het vijfde lid, is van rechtswege verleend.

Annotatie

Hoewel deze toevoeging aan artikel 8:29 van de Awb – dat gaat over het inbrengen van processtukken in een bestuursrechtelijke procedure – met name was ingegeven door de introductie van de Informatiecommissaris aan wie geen stukken zouden kunnen worden verstrekt indien op grond van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb alleen de bestuursrechter kennis kon nemen van stukken is deze toevoeging aan dit artikel van een zesde lid gehandhaafd. Hieruit volgt de vanzelfsprekendheid dat de informatie waar de Woo-procedure over gaat als vanzelf vertrouwelijk ter kennisneming kunnen komen van de bestuursrechter. Dit was onder de Wob reeds geregeld in de procesregelingen van de rechtscolleges.[1] Nieuw is daarbij dat belanghebbenden hierin geen rol meer toekomt – van het wel of niet verlenen van toestemming.

[1] Zie uitgebreid over de toepassing van 8:29 Awb de overzichtsuitspraak ABRvS 10 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1367, AB 2-2-/268, JB 2020/116, Gst. 2020/131.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 328, nr. 9 (herdruk); Memorie van Toelichting zoals gewijzigd naar aanleiding van advies van de Afdeling advisering van de Raad van State