Update Raad van State 4 december 2019; Is het wel een Wob-verzoek? Geheimhouding door GS nog altijd terecht?

Een uitspraak van de Raad van State over geheimhouding (op grond van de Provinciewet) en de Wob. Dit keer over geheimhouding die niet bekrachtigd behoefde te worden door het ene orgaan (bijvoorbeeld Provinciale Staten of de gemeenteraad) na oplegging door andere orgaan (Gedeputeerde Staten of het college van B&W), maar de simpele variant: geheimhouding opgelegd door een bestuursorgaan (Gedeputeerde Staten) op zichzelf). Dat maakt het afhandeling van een nadien ingekomen Wob-verzoek makkelijker, dat kan met één besluit (wat mogelijk anders ligt bij de bekrachtigingsvariant, zie deze update).

De uitspraak is interessant vanwege twee aspecten. Ten eerste de vraag of een Wob-verzoek wel echt een Wob-verzoek is als iemand de informatie wil (mede) ten behoeve van andere procedures. De Raad van State meent dat wél sprake is van een Wob-verzoek ondanks de andere procedures waarvoor de informatie ook wordt opgevraagd omdat:

  • de Wob wordt genoemd
  • verzoeker meermalen heeft genoemd dat van belang is dat het publiek een en ander kan controleren (in dit geval of de overdracht van milieurechten in overeenstemming met de Wet natuurbescherming is).

Deze redenering lijkt in lijn met andere rechtspraak op dit punt, al blijft het soms zoeken in de praktijk (zie uitgebreid dit blog).

Een tweede aspect van belang is de toepassing van de weigeringsgrond die oog heeft voor het financiële belang van de overheid en de onevenredige benadeling van diezelfde overheid. Het ging hier om een mantelovereenkomst die afspraken bevat tussen twee partijen over de geldsommen en de voorwaarden voor uitbetaling van de geldsommen. De overeenkomst geeft inzicht in de wijze waarop de Provincie Limburg heeft onderhandeld en de mogelijke strategieën van de Provincie in onteigeningsprocedures. Bijzonder is dat de Raad van State de overeenkomst als één geheel van bepalingen en voorwaarden aanmerkt. De beoordeling per onderdeel van een document wordt zo wat terzijde geschoven.

Ook de onevenredige benadeling van de Provincie acht de Raad van State aanwezig. Partijen en anderen kunnen immers de onderhandelingspositie op de informatie uit de overeenkomst afstemmen met als gevolg dat bijvoorbeeld vertraging ontstaat bij een project waar de overeenkomst betrekking op heeft.