Rechtbank Amsterdam 21 april 2021; Niet-tijdig beslissen. De ‘straf’ van nog eens acht weken voor de traag beslissende overheid

Eerder ook al in een update opgemerkt, maar sinds het vervallen van de dwangsom niet-tijdig beslissen – vanwege het misbruik maken van de Wob gelet op die mogelijke dwangsom – is het voor de verzoeker soms wel erg lang wachten op een Wob-besluit. De weg van niet-tijdig beroep (bezwaar kan ook, maar is niet aan te bevelen, vandaar dat die optie in de Woo ook is geschrapt) staat dan open.

Is dat een juiste sanctie voor het bestuursorgaan? Je zou denken van wel. De rechter wordt namelijk gedwongen te kijken naar de kwestie en te komen met een duidelijke termijn om alsnog te beslissen op bezwaar. De rechter hanteert dan in beginsel een termijn van twee weken om alsnog te beslissen op het verzoek. Dat voelt snel, al is dan dus al minstens 10 weken (2 keer 4 weken van artikel 6 Wob én de 2 weken van de ingebrekestelling) verstreken.

Nog ongemakkelijker wordt het – als verzoeker maar toch ook als kritisch volger – dat de rechter vervolgens genegen is af te wijken van die twee weken. Hoewel begrijpelijk dat de rechter kijkt naar dat wat redelijkerwijs mogelijk is gelet op de omvang (het aantal documenten), noodzakelijke zienswijzen ophalen etc., voelt het wel onbevredigend dat veel gevallen bekend zijn waarbij het bestuursorgaan dan nog eens 8 weken (de normale beslistermijn van de Wob dus mét gebruikmaking van de verdagingsmogelijkheid) gegund krijgt om tot besluitvorming over te gaan.

Een voorbeeld van zo’n uitkomst is te zien in deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. Zo kan verzoeker dus hopen op een besluit op zijn Wob-verzoek van 8 juli 2020. Dat besluit zou dus vandaag (21 juni) moeten volgen. Bijna een jaar later…

Zie eerder ook deze blogs over de regeling van beroep of bezwaar niet-tijdig beslissen, de al dan niet goede reden om niet-tijdig te beslissen vanwege corona en enkele updates over andere uitspraken niet-tijdig beslissen.