Update NOvA 1 december 2020: Kosten in rekening brengen bij het afhandelen van Wob-verzoeken

Over het in rekening brengen van kosten voor het behandelen van Wob-verzoeken is zeker rond 2010 druk geprocedeerd. Uiteindelijk maakte de Hoge Raad in een uitspraak in 2013 duidelijk dat geen kosten in rekening mogen worden gebracht voor het behandelen van het Wob-verzoek zelf (zie mijn annotatie bij het arrest van de Hoge Raad en voor de liefhebber de daar genoemde annotaties die er eerder over verschenen). Dat laat onverlet dat kosten in rekening mogen worden gebracht voor het maken van kopieën e.d. De grondslag hiervoor is voor de centrale overheid neergelegd in artikel 12 van de Wob. Voor andere bestuursorganen geeft artikel 14, onder b, een grondslag.

De Algemene Raad van de Nederlandse orde van advocaten heeft in dat kader een Besluit tarieven openbaarheid van bestuur NOvA vastgesteld. De opgenomen kosten lijken alleszins redelijk (EUR 0,35 per pagina). Helemaal klip en klaar is de regeling overigens niet. Nu het begrip “kopieën van documenten” niet wordt gedefinieerd kan immers nog gediscussieerd worden of genoemde bedragen – anders dan je uit de kostenopbouw (artikel 1, tweede lid) kunt opmaken (dus die EUR 0,35 per pagina) – betaald moeten worden als een kopie van een heel document (bestaande uit meerdere pagina’s) wordt verkregen.

Onder de Wet open overheid wordt de grondslag voor alle bestuursorganen, waaronder dus de Algemene Raad van de NOvA, gegeven in artikel 8.6.