Update Rechtbank Zeeland-West-Brabant 29 april 2020; Zijn de documenten er wel of niet. Gemeente hoeft niet ver(der) te zoeken?

Een interessante uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant vooral over de vraag of documenten er zijn of niet (meer) en wat een bestuursorgaan dan moet doen. Dit thema speelt geregeld op, zo blijkt ook uit het aantal keer dat de podcast hierover is beluisterd.

Voorop staat dat alles wat feitelijk berust bij de overheid onder een Wob-verzoek kan vallen. Wat er had behoren te berusten ook. Soms betekent dat laatste dat informatie nog moet worden achterhaald. Als dat niet meer mogelijk is, houdt het op (zie bijvoorbeeld deze annotatie).

De rechtbank slaat hier de stap over het alsnog achterhalen over. Dat wekt verbazing. De verzoeker om informatie heeft de (in beginsel) geloofwaardige stelling van de gemeente dat er niet meer aan documenten is dan waarover is beslist, ontkracht door te wijzen op communicatie tussen het college van B&W en een specifiek bedrijf. Dit lukte de verzoeker doordat hij via een andere persoon 5 e-mails had ontvangen die niet door het college aan hem zijn verstrekt. Ook heeft hij van die persoon te horen gekregen dat het college over nog veel meer documenten moet beschikken. De gemeente geeft aan op welke wijze is gezocht (bij collega’s is gevraagd om alle e-mails met de onderneming) en is toegezegd dat nogmaals onderzoek zou worden gedaan.

De rechtbank laat de gemeente hiermee wegkomen. Ondanks dat aannemelijk is gemaakt dat er meer
e-mailcontacten zijn geweest meent de rechtbank dat dit niet wil zeggen dat deze documenten nog steeds onder het college berusten. Daarmee zou de kous af zijn.

Een misvatting van de rechtspraak – bijvoorbeeld deze uitspraak van 1 april jl. van de Raad van State – zou ik menen. Want hadden de e-mails niet behoren te berusten onder de gemeente en moet deze dus niet al het redelijkerwijs mogelijke doen om die e-mails alsnog te achterhalen? Bijvoorbeeld dus door bij genoemde onderneming navraag te doen naar de e-mails?